Voltooid deelwoord m1

Voltooid deelwoord
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

haben en sein
Om een zin te maken met het voltooid deelwoord heb je ook de werkwoorden haben en sein nodig. Deze moet je dus ook kennen.

Slide 2 - Slide

Das Verb haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 3 - Drag question

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 4 - Drag question

(Heb jij) Lust zu grillen?
(Ik ben) gern am Strand.
Im Dezember (is het) kalt.
Julius (heeft) nur abends Zeit.
(Zijn) die Straßen heute glatt?
(Hebben) deine Eltern die Reise schon gebucht?
ist es
ich bin
hat
sind
hast du
haben

Slide 5 - Drag question

Hoe maak ik het voltooid deelwoord van het werkwoord machen?
_ _ + _ _ _ _ + _

Slide 6 - Open question

Hoe maak ik het voltooid deelwoord van het werkwoord retten?
_ _ + _ _ _ _ + _ _

Slide 7 - Open question

Het voltooid deelwoord van arbeiten
A
gearbeitet
B
gearbeitt
C
gearbeit
D
arbeit

Slide 8 - Quiz

het voltooid deelwoord van wohnen
A
wohnt
B
gewohnd
C
gewohnt
D
gewohnet

Slide 9 - Quiz

Het voltooid deelwoord van spielen
A
gespielet
B
gespield
C
spielt
D
gespielt

Slide 10 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van reden?
A
redt
B
redet
C
geredt
D
geredet

Slide 11 - Quiz

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Du ... am Montag ...

A
habe gearbeitet
B
habe gearbeit
C
hast gearbeitet
D
hast arbeit

Slide 12 - Quiz

Ich ... mein Auto ...

A
hat geputzt
B
habe geputzt
C
habe geputzet
D
habe putzt

Slide 13 - Quiz

Er ... den ganzen Nacht ...

A
habe gefeiert
B
habt gefeiert
C
hat gefeiert
D
haben gefeiert

Slide 14 - Quiz

Ihr ... Ballett .....?

A
habt getanzt
B
habt gegetanzt
C
hat getanzet
D
hast getanzenet

Slide 15 - Quiz

Vertaal de zinnen naar het Duits.
Ik heb in Berlin gewoond.

Slide 16 - Open question

Vertaal de zin naar het Duits.
Wij hebben de zus gered.
redden = retten

Slide 17 - Open question

Heb je nog vragen over het voltooid deelwoord of haben/sein?

Slide 18 - Open question

Ordinalzahl = Rangtelwoord

Slide 19 - Slide

Ordinalzahl = rangtelwoord

2 t/m 19 = getal + te

zwei + te = zweite


vanaf 20 = getal + ste

zwanzig + ste = zwanzigste

Slide 20 - Slide

Ausnahmen = uitzonderingen!


eins = erste

drei = dritte

sieben = siebte

acht = achte

Slide 21 - Slide

Even checken!

Slide 22 - Slide

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
2

Slide 23 - Open question

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
9

Slide 24 - Open question

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
29

Slide 25 - Open question

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
400

Slide 26 - Open question

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
3

Slide 27 - Open question