14-03

Welkom!
  •  Stop je telefoon in je tas
  • Laptop/aantekeningen op tafel.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
  •  Stop je telefoon in je tas
  • Laptop/aantekeningen op tafel.

Slide 1 - Slide

Vandaag
  •  Tijd om te leren voor de toets (eerste 15 minuten in stilte)
  • Extra uitleg als het nodig is
  • Versterk jezelf/test jezelf

Slide 2 - Slide

Wat moet je weten voor de toets
  •  Future: 4 vormen, wanneer gebruik je welke?
  • Adjectives and adverbs: wanneer gebruik je welke? Wat is de juiste vorm? Onregelmatige vormen!
  • Modal verbs: Can/could/may/might/to be able to/to be allowed to.
  • Alle woorden van unit 3
  • Expressions A-D als bonus!

Slide 3 - Slide

Extra tips
  •  Filmpjes: Engels gemist op youtube
  • Englishhilfen.de
  • Quizlet

Slide 4 - Slide

Er zijn 4 manieren om over de toekomst te praten welke zijn dat?
  1. Present Simple
  2.  Present Continuous
  3. To be going to + hele ww
  4. Will/Shall + hele ww

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je welke?
  • Present simple: Dingen die volgens schema gaan gebeuren
  • Present continuous: Dingen die gepland zijn en waarschijnlijk gaan gebeuren
  • To be going to + hele ww: 1) Als het plan er al was voor het gesprek, of 2) bij een voorspelling die op feiten gebaseerd is.
  • Will/Shall + hele ww: 1) Als het plan tijdens het gesprek ontstaat 2) aanbod, belofte, verzoek, 3) onzekere voorspelling 4) algemene waarheden

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
1) I .... (to visit) my grandma tomorrow.
2) Oh, I'm sorry I cannot make it, we ... (to work) on our project this afternoon.
3) I ... (to get) you some more tea.
4) A scared cat ... (to scratch) you.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Adverbs and Adjectives
 Adjectives and Adverb
What are they?
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over zelfstandige naamwoorden.
Bijwoorden zeggen iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een hele zin.

Slide 9 - Slide

Stappenplan
Stap 1: Over welk woord of over welke woorden zegt dit woord iets?
Stap 2: Wat voor soort woord is dat?
Stap 3: Adjective of adverb?
Stap 4: Vul juiste vorm in. Adverb = adjective + ly
Stap 5: Let op onregelmatige adverbs!
You all played .... (excellent) today.

Slide 10 - Slide

Voorbeelden
 He is .... critical/critically/criticaly ill
The newspapers were very ... critical/critically/criticaly of the scheme
It was a ... complete/completely mess.
They messed things up ... complete/completely.
Snap je het verschil?

Slide 11 - Slide

Modals

Slide 12 - Slide

Modals
Can + hele ww: Kunnen, mogen, mogelijk zijn, alleen present simple
Could + hele ww:  Zou kunnen/suggestie, VT van can, beleefder dan can
Be able to + hele ww: Kunnen, in staat zijn

Slide 13 - Slide

Modals
 May + hele werkwoord: Zou (misschien) kunnnen/mogen.
Formeler dan can/could
Might + hele ww: Zou (heel misschien) kunnen/mogen
Beleefder dan may
Formeler dan can/could
Be allowed to + hele ww: Mogen of toestemming krijgen, in alle tijden (let op vervoeging van "to be")

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
You can apply for financial aid and (a) ... (hebt toestemming om te vragen) for subsidies to hire new employees
Welke van de modals heb je nodig?
In welke vorm staat de zin?
Hoe vervoeg je de modal dan?
Wat komt er uit?

Slide 15 - Slide

Succes met leren!

Slide 16 - Slide