- Ik weet waar de titel, inleiding en tussenkopjes van een tekst voor bedoeld zijn. (R)
- Ik kan de titel, inleiding en de tussenkopjes in
een tekst herkennen. (T1)
- Ik kan beoordelen of de titel, inleiding en tussenkopjes goed bij een tekst passen. (T2)
- Ik kan zelf een goede titel of goede tussenkopjes bij een tekst bedenken. (I)