onderwerpszin (ow-zin): {(Wie zich snel opgeeft), is zeker van een plaats in de bus}.
lijdendvoorwerpszin (lv-zin): {Finn verwijt zijn zus (dat ze nooit naar hem luistert)}.
meewerkendvoorwerpszin (mv-zin): {(Wie niet van lezen houdt), moet je geen boek geven}.
bijwoordelijkebepalingszin (bwb-zin), meestal bijwoordelijke bijzin genoemd: {(Wanneer het vriest), lusten de meeste mensen wel een kop warme erwtensoep}.