Word Order (concept)

1 / 11
next
Slide 1: Slide
Engels

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What word classes (woordsoorten) do you know in English?

Slide 2 - Mind map

Lesson Aims
  •  By the end of this lesson, you can explain the word order in English sentences. 
  • By the end of this lesson, you know what SVOPT is.

Slide 3 - Slide

last night 
in the garage 
the car
fixed
Ellie

Slide 4 - Drag question

on the porch
The man
smokes
a cigar
every night

Slide 5 - Drag question

Word Order
Vuistregel:  Wie doet wat waar wanneer?

S.V.O.P.T.
S:
V: 
O:
P:
T:

Slide 6 - Slide

Word order
Vuistregel: Wie doet wat waar wanneer?

S.V.O.P.T.
S:   Subject
V:   Verb
O:   Object
P:    Place
T:    Time

Slide 7 - Slide

Woordvolgorde
Vuistregel: Wie doet wat waar wanneer?

S.V.O.P.T.
S:   Subject
V:   Verb
O:   Object
P:    Place
T:    Time
Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer

Slide 8 - Slide

SVOPT
Subject
Verb
Object
Place 
Time
Suzan
visited
the opera
in Paris
today.
The salesman
gives
his presentation
at the bank
in a week.

Slide 9 - Slide

Questions
Bij vragen komt vóór het 
onderwerp (Subject/wie)...

... een hulpwerkwoord (Groen)

...vragend voornaamwoord 
             + hulpwerkwoord(Roze)

Slide 10 - Slide

Denying something
Bij ontkenningen staat tussen het onderwerp (Subject/wie) en het werkwoord (Verb), een hulpwerkwoord + 'not'



Subject
hww + not
Verb
Object
Place 
Time
Jenny
did not
eat 
a sandwich 
at breakfast
this morning.
He
has not
brushed
his teeth
for a week.

Slide 11 - Slide