Kennisquiz 3PW3A - Les 5

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2,3

Kennisquiz

8 december 2021

3PW3A

Theorie 

Feiten: een feit kun je controleren.

Mening: een mening is iets wat iemand vindt.

Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt

mening

feit

standpunt

objectief

subjctief

stellingname

kun je over discussiëren

kun je controleren

Wat is een argument?

1. Een argument is bewijsbaar
2. Een argument is een reden waarom jij iets vindt

In welke zin staat een argument?

1. In de herfst vallen veel bladeren van de bomen.
2. Ik houd van de herfst.
3. Al dat blad is gevaarlijk, want je glijdt zo uit!
4. In de herfst gaan wij graag naar het bos.

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Welke drogreden?
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

1. aanval op de persoon
2. generalisatie
3. beroep doen op de meerderheid
4. misbruik van autoriteit

Theorie 

Stelling: een bewering over een onderwerp om een discussie op gang te brengen.

Standpunt: daarmee geef je je mening (vóór of tegen) over dat onderwerp.

Argumentatie: redenen waarmee je anderen overtuigt van je standpunt.

Kinderopvang moet voor alle ouders ten minste drie dagen in de week gratis worden.

1. stelling
2. standpunt
3. argument

Door kinderopvang gratis te maken wordt het toegankelijk voor ieder kind. Het is dan net als het onderwijs een publieke basisvoorziening. Bron: Groenlinks

1. stelling
2. standpunt
3. argument

Terug naar de PowerPoint