Lenzen en vergrotingsfactor

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke lenzen zijn positief en welke negatief? Sleep de lenzen naar het juiste vak.
+
-

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Pak je labo van vorige week

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(1) Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas gaat na de lens door het brandpunt

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(2) Een lichtstraal die door het midden van een lens gaat verandert niet van richting.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(3) Een lichtstraal door brandpunt gaat na de lens evenwijdig verder

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vergrotingsfactor formule
N = vergrotingsfactor
b = afstand beeld (schaduw)
v = afstand voorwerp
v
b
N=vb

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vergrotingsfactor > 1
Als de vergrotingsfactor groter is dan 1, dan is het beeld groter dan het voorwerp en spreken we van een vergroting.

Slide 22 - Slide

Leg uit wat het betekent als de vergrotingsfactor groter is dan 1.
Vergrotingsfactor < 1
Als de vergrotingsfactor kleiner is dan 1, dan is het beeld kleiner dan het voorwerp en spreken we van een verkleining.

Slide 23 - Slide

Leg uit wat het betekent als de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Het symbool v staat voor:
A
voorwerp
B
voorwerpsafstand
C
vergrotingsfactor
D
voorwerpsgrootte

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Het symbool N staat voor:
A
voorwerp
B
voorwerpsafstand
C
vergrotingsfactor
D
voorwerpsgrootte

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De vergrotingsfactor
N is in dit voorbeeld:
A
N = 0,2
B
N = 2
C
N = 0,5
D
N = 5

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions