Les 53 en 54

Lesplanning
  • Planning P4
  • Les 53
  • Zelfstandig werken
  • Les 54
  • Zelfstandig werken
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesplanning
  • Planning P4
  • Les 53
  • Zelfstandig werken
  • Les 54
  • Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Planning P4
  • Toetsweek P4: leesvaardigheid (les 53, 54, 55, 66, 67, 68)
  • Woensdag 9 juni: inleveren boekverslag via SOM
  • Woordenschattoets: woorden van les 40 t/m 65  
  • Creatieve verwerking korte verhalen (opdracht volgt)

Slide 2 - Slide

Moeilijke woorden in een tekst

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Je leert op welke manieren je de betekenis vindt 
van moeilijke woorden

Slide 4 - Slide

Hoe achterhaal jij de betekenis van een moeilijk woord in een tekst?

Slide 5 - Mind map

Betekenis achterhalen
  1. Begrijp je de tekst nog als je het moeilijke woord weglaat?
  2. Lees terug of vooruit.
  3. Is het een samenstelling van twee of meer woorden? Weet je wat die woorden los betekenen?
  4. Bekijk de afbeelding bij de tekst.
  5. Zoek het woord op in een (online) woordenboek.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoe kun je de betekenis van het woord 'decennia' achterhalen?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Aan de slag

Les 53: Maak opdracht 1 t/m 11

Slide 10 - Slide

Retorische vraag en ironie

Slide 11 - Slide

Lesdoel
Je leert wat een retorische vraag en ironie is.

Slide 12 - Slide

‘Laat jij de hond even uit?’

Slide 13 - Slide

‘Laat jij de hond even uit?’

Het is meer een mededeling dan een vraag. Er wordt geen antwoord op verwacht. Degene die de vraag stelt trekt hiermee de aandacht.

Slide 14 - Slide

Retorische vraag
vraag waarop geen antwoord wordt verwacht
 'Een gloednieuwe telefoon, wie wil dat nou niet?'

  • aandacht trekken
  • geschreven als vraagzin, met vraagteken
  • bij uitspreken klinkt uitroepteken
  • meer mededeling dan vraag

Slide 15 - Slide

Is dit een retorische vraag:
Weet u de weg naar het station?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Is dit een retorische vraag:
Kun je niet een beetje uit je doppen kijken?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Is dit een retorische vraag:
Wat zijn de voordelen van een elektrische fiets?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Ironie

Slide 19 - Slide

Ironie
De schrijver zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt = ironie

Slide 20 - Slide

Ironie
  • lichte vorm vorm van spot
  • schrijver zegt tegenovergestelde van wat hij bedoelt
‘Goh, precies op tijd!’ (als iemand te laat is)
'Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik alvast ben begonnen.' (als iemand te laat komt in de klas)


Slide 21 - Slide

Lees je in deze zin ironie:
'Jippie! Vandaag les over ironie'
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Lees je in deze zin ironie:
Vandaag gaat de les over tekstsoorten
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Lees je in deze zin ironie:
Handig van jou om geen sleutel mee te nemen.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Aan de slag

Les 54: Maak opdracht 1 t/m 14

Slide 25 - Slide