This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Vraag en aanbod
Slide 1 - Slide
De vraaglijn verschuift naar links, dit kan komen door:
A
Complementaire goederen worden goedkoper.
B
Het budget van de vragers neemt af.
C
Substitutiegoederen worden duurder.
D
Er komen meer inwoners in het land.
Slide 2 - Quiz
Substitutie goederen
Complementaire goederen
Producten die elkaar kunnen vervangen
Producten die elkaar aanvullen
Prijsstijging van een van de producten zorgt voor meer vraag naar het andere.
Prijsdaling van een van beide goederen zorgt voor meer vraag naar het andere.
Slide 3 - Drag question
Bekijk het volgende vraag- en aanbodmodel en bereken het consumentensurplus (Q=100)
Slide 4 - Open question
Hoe groot is het vraagoverschot als gevolg van de ingestelde maximumprijs?
Slide 5 - Open question
Instituties verlagen de transactiekosten van een ruil.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Arbeidsverdeling zorgt voor een lagere arbeidsproductiviteit.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Deze vraaglijn is:
A
Elastisch
B
Inelastisch
C
Volkomen inelastisch
Slide 8 - Quiz
De prijs van frisdrank stijgt met 5%, hierdoor daalt de vraag met 2%. Wat is de prijselasticiteit? Geef ook aan of dit elastisch of inelastisch is
Slide 9 - Open question
Je inkomen stijgt van €2.000 naar €2.500, de gevraagde hoeveelheid naar een product stijgt met 10%. Bereken de inkomenselasticiteit en geef aan om voor soort goed het gaat.
Slide 10 - Open question
Vaste kosten
Variabele kosten
Gemiddelde totale kosten
Marginale kosten
Totale kosten
De kosten per geproduceerde eenheid.
Kosten die niet variëren met de productieomvang.
Som van de vaste kosten en de variabele kosten.
Kosten die variëren met de productieomvang
Een toename van totale kosten als gevolg van de productie van een extra eenheid.
Slide 11 - Drag question
Welke kosten horen voor een producent van waterijsjes tot de variabele kosten?
A
De inkoopprijs van de ingrediënten
B
De kosten voor de stokjes van de ijsjes
C
De huur van het bedrijfspand
D
Loon van de vaste arbeiders
Slide 12 - Quiz
Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 1,5q2 + 500. Wat zijn de vaste kosten wanneer er 200 stuks geproduceerd worden?
Slide 13 - Open question
Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 1,5q2 + 500. Wat zijn de marginale kosten van het 10e product wat geproduceerd wordt?
Slide 14 - Open question
Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bij de volgende vraag- en aanbodfuncties: Qa = 150p − 1.000 Qv = −50p + 9.000
Slide 15 - Open question
prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
inferieure goederen
complementaire goederen
deze verhouding is altijd negatief
goederen die samen in een bepaalde behoefte voorzienkst
de gevraagde hoeveelheid daalt als het inkomen stijgt
deze verhouding is bij luxe goederen sterk positief
Slide 16 - Drag question
Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid. Qv = -0,75P + 30 Qa = 1,25P – 14