centralisatie o.a. door aanleg wegen door heel Japan
Slide 2 - Slide
Vier standen
Eerste stand
士 (shi), klasse van de vechters : de keizer, de shogun, daimio, de samoerai, de bakoefoe. Ook bepaalde geleerden, artsen en kunstenaars (sommige samoerai ontwikkelden zich tot geleerden en kunstenaars)
Zij bezaten het meeste land.
Een lager geplaatste iemand moest altijd uit de weg gaan en knielen voor de Shi.
De samoerai hadden als enig wapens en mochten andere burgers doden als zij zich niet correct gedroegen.
ca. 10% van de bevolking
Slide 3 - Slide
Vier standen
Tweede stand
農 (nô), dit is de klasse van de boeren.
Zij bezaten weinig grond-> alleen grondbezitters invloed op dorpsbestuur
Meeste boeren waren pachter-> veel verplichte herendiensten
Respect omdat zij het essentiële voedsel produceerden.
80 % van de bevolking
Betaling 40-50% van de oogst als belasting
Verplicht sober leven ( bijv. geen rijst)
Slide 4 - Slide
Vier standen
Derde Stand
工 (kô), ->de handwerkslieden,
Maakte van de producten van de boeren andere bruikbare artikelen.
georganiseeerd in een gildensysteem
Meesters en gezellen
leefden veelal in de steden
Slide 5 - Slide
Vier standen
Vierde stand
商 (shô), -> handelaren.
Zij verkochten dingen door, maar maakten zelf niets.
Leefden in de steden
vaak heel rijk
Slide 6 - Slide
De paria's
Eta en Hinin
Tegenwoordig: Burakumin
Staan onderaan de sociale ladder, verschoppelingen, paria's
Vallen buiten de standenindeling.
"Permanent Onrein" door hun (erfelijke) beroep (aanraking met bloed, vuil, ziekte): leerlooiers, slachters, doodgravers, vuilnismannen, bedelaars enz. Eta = "vol vuil"
Invloed shintoïsme en boedhisme
Moesten buiten de stad leven.
Worden, ook tegenwoordig nog, zwaar gediscrimineerd.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Welke rol speelde Tokugawa Ieyasu in de Japanse geschiedenis? Hij was
A
de eerste keizer
B
de eerste sjogoen
C
een "eenmaker"
D
de eerste religieuze leider
Slide 9 - Quiz
De Bakoefoe wilde met de strenge standensamenleving Japan vormen tot een
A
dictatuur
B
de sterkste macht in Azië
C
zelfvoorzienend land
D
een handelsland
Slide 10 - Quiz
De handelaren stonden onderaan de sociale ladder omdat
A
De eerste stand jaloers was op hun rijkdom
B
Ze niets zelf produceerden
C
De eerste stand vaak schulden had bij de handelaren
D
Ze in de stad woonden
Slide 11 - Quiz
De keizer had in de Edo periode meer politieke macht dan in het tijdperk der Strijdende Staten
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Onder de Tokoegawa-sjogoens sloot Japan zich meer en meer af van de rest van de wereld.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Kenmerken latere Edo-periode. (ca 1700-1853/1868)
Verschuiving van welvaart en economische macht van Daimio's & Samoerai naar de stedelijke 4e klasse van Japan door de Sankin kotai->Afname (economische) macht Daimio's & Samoerai
Vrede en welvaart zorgt voor culturele bloei, ook gericht op eigen geschiedenis
Afname maatschappelijke noodzaak sjogoenaat en Bakoefoe (want militair van aard) -> in tijden van vrede leger niet nodig
Groeiende onvrede over hoge belastingen in alle lagen van de bevolking
Groei besef aanwezigheid van een zich ontwikkelende buitenwereld -> Rangaku
Slide 14 - Slide
Isolationisme/Sakoku
Het Tokugawa-sjogoenaat wilde Japan Japans houden ->
Sloot alle grenzen
Verbod op aanwezigheid/contact Westerlingen en Westerse ideeën (ook Christendom).
Nederlanders enige Europeanen met handelscontact via het eiland Deshima (bij Nagasaki)(1641)
Slide 15 - Slide
Oorzaken voor het isolationisme
Eindelijk vrede en eenheid
Christendom (uit westen) werd gezien als ondermijnende invloed (ontkende macht en positie Keizer)
Shimabararebellie van 1637-38. Dit was een opstand die door Christenen werd gesteund.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Rangaku
Letterlijk: Nederlandkunde
vergaren van Westerse kennis via Desjima tijdens de Sakoku
Pas in 18e eeuw uitgebouwd (-> Japanners mochten Nederlands leren)
Door deze houding verkreeg Japan enige wetenschappelijke kennis en technologische vooruitgang uit het Westen
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Zet de onderstaane groepen in de juiste standenvolgorde
1e
2e
3e
4e
paria's
Samoerai
Boeren
Eta en Hinin
Ambachtsliedenn
Handelaren
Slide 20 - Drag question
Lees par. 5.2 (op blz. 40-41) over de Sankin Kotai. Leg uit dat de Sankin Kotai de macht van de Daimio verzwakte. Doe dit door te zeggen : - wat de Sankin Kotai was en -hoe de macht van de Daimio daardoor kleiner werd