Les 2 - snelheid berekenen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Snelheid

Lesplanning:

1. Uitleg snelheid berekenen met de formule
2. Maken opgaven §4.2
3. HW opgave 11 bespreken
4. Uitleg en starten met eigen onderzoek beweging

§4.2 snelheid berekenen

Aan het einde van deze paragraaf kan je de snelheid, afstand of tijd berekenen met

v = s / t

Het symbool 's' staat voor...

1. afstand
2. snelheid
3. tijd

Het symbool voor snelheid is ...

1. s
2. v
3. t

volgend schooljaar overslaan

v(m/s)=​t(s)​​s(m)​​

v(km/h)=​t(h)​​s(km)​​

de 

formule

v  de snelheid

s  de afstand

t   de tijd

de 

formule

Een Giraffe rent met een snelheid van
48 km/h door de savanne. Bereken de afstand die de giraffe in 19 minuten tijd aflegt.  

• v = 48 km/h
• t = 19 min 
   
• s = ?
    
• t = 19 / 60 = 0,317 h
   
• v = s / t  
• 48 = s / 0,317
  
• s = 48 * 0,317
    
• s = 15,2 km

Stap 1 
gegeven

Stap 2 
gevraagd

Stap 3 
oplossing

  

Stap 4 
antwoord

Pen, papier en rekenmachine

nodig voor de volgende vragen.

Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s.
Hoeveel km/h is dat?

1. 181 km/h
2. 2340 km/h
3. 1235 km/h
4. 10 000 km/h

Je fietst met een gemiddelde snelheid van 15 km/h naar school. Hoeveel km heb je in 10 minuten afgelegd?

1. 1,5 km
2. 2,0 km
3. 2,5 km
4. 3,0 km

volgend schooljaar overslaan

Gegeven:

v = 15 km/h

t = 10 min

Gevraagd:

s = ... km

Oplossing:

• t = 10 min = 0,1667 h
  
  
• v = s / t
• 15 = s / 0,1667
• s = 15 * 0,1667 = 2,5km

Antwoord:

s = 2,5 km

Je fiets 28 minuten met een gemiddelde snelheid van 14 km/h. Welke afstand heb je afgelegd?

1. 5,0 km
2. 6,5 km
3. 7,0 km
4. 30 km

Gegeven:

v = 14 km/h

t = 28 min

Gevraagd:

s = ... km

Oplossing:

• t = 28 min = 0,467 h
  
  
• v = s / t
• 14 = s / 0,467
• s = 14 * 0,467 = 6,5 km

Antwoord:

s = 6,5 km

Een slechtvalk vliegt horizontaal met een snelheid van 140 km/h. Bereken hoe lang de valk doet over een afstand van 42 km.

1. 3 minuten
2. 4 minuten
3. 17 minuten
4. 18 minuten

Gegeven:

s = 42 km

v = 140 km/h

Gevraagd:

t = ... min

Oplossing:

• v = s / t
• 140 = 42 / t
• t = 42 / 140 = 0,3 h
• t = 0,3 * 60 = 18 minuten

Antwoord:

t = 18 min

v = 18 km/h =                      m/s

s = 800 m =                      km

t =                     h    =                      s

Een fietser fietst met een snelheid van

18 km/h. 

Bereken de tijd die de fietsen doet over een afstand van 800 meter in uur en seconden.

64,8

5,0

8,0

0,8

0,044

0,44

160

0,0123

14,4

864

Opgave 11c

Een olietanker vaart eenparig met 25,5 km/h.

Toon met de grafiek aan dat de loodsboot sneller gaat dan de olietanker.

Maak deze opgave nogmaals in je schrift. Maar gebruik dit keer te formule v = s/t. 

Aan de slag

 Maken en nakijken in je schrift:

§4.2 opgave (14), 15,  17 t/m 22

Opgave 11c

Een olietanker vaart eenparig met 25,5 km/h.

Een loodsboot haalt in de buurt van de haven de olietanker in.

Toon met de grafiek aan dat de loodsboot sneller gaat dan de olietanker.

Olietanker

v = 25,5 km/h

25500 

t (s)

3600

s(m)

20

Opgave 11c

Een olietanker vaart eenparig met 25,5 km/h.

Toon met de grafiek aan dat de loodsboot sneller gaat dan de olietanker.

Loodsboot 

Gegeven (grafiek):

s = 160 m

t = 20 s

Gevraagd:    

v = ... km/h

0,160 

0,0056

s(km)

1

Opgave 11c

Een olietanker vaart eenparig met 25,5 km/h.

Een loodsboot haalt in de buurt van de haven de olietanker in.

Toon met de grafiek aan dat de loodsboot sneller gaat dan de olietanker.

• 160 m = 0,160 km
• 1h = 3600 s 
• 0,008 km is 1 seconde
  
• 28,8 km in 3600 s
• 28,8 km/h

0,160 

t (s)

20

s(km)

3600

Eigen onderzoek

beweging

Je gaat onderzoeken wat de gemiddelde snelheid is van een zelf gekozen beweging.

Aan de hand van de opdracht (classroom) doornemen:

• duo is degene waar je naast zit volgens de plattegrond
• onderdelen verslag
• tijdpad

Meetnauwkeurigheid

Denk aan het zo nauwkeurig mogelijk meten bij het opstellen van de werkwijze.

afstand,tijd-diagram

Door op meerdere afstanden de tijd te meten kan je een nauwkeurigere afstand,tijd-diagram maken.

Dit is niet noodzakelijk om een voldoende te scoren.

Tweetallen maken

Tip: zorg dat je dicht bij elkaar woont.

eigen onderzoek beweging

1. Onderzoeksvraag
   
2. Hypothese
3. Benodigdheden 
4. Werkwijze 

Noteer deze onderdelen direct in het lege docs bestand in de opdracht (in classroom). Dit document ga je komende weken aanvullen met de andere onderdelen van je verslag.

Kahoot

snelheid