Economieles

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

De markt

Lucas Rabou en Vivianne Rechmann

Een prijselasticiteit van de vraag die lager is dan -1 betekent dat:

1. De vraag elastisch is
2. De vraag inelastisch is
3. huh? Elastiekjes zijn toch elastisch
4. De vraag niet elastisch en niet inelastisch is

complementaire goederen

subtitutie goederen

Welk van deze producten hebben een positieve kruislingse elasticiteit?

1. De fiets en het ijs van de AH
2. Ben&Jerry en HertogJan ijs
3. De fiets en de fietspomp
4. Ik spreek geen Liketerijns

inferieur goed

normaal goed

lux goed

Vaste kosten

Inkomsten 2 jaar: $1000,-
vaste kosten 1 jaar: $82,-
variabele kosten 1 maand: $11,-
Wat is de totale winst?

1. $907,-
2. $825,-
3. $572,-
4. $1410,-

Bij hoeveel verkochte x is er maximale winst?

maximale winst?

1. 6
2. 6,5
3. 4
4. dat kan je niet weten

Wat is niet waar?
"Als de overheid een maximumprijs zou instellen van frikandelbroodjes onder de huidige prijs en onder marginale kosten van een broodje, dan..."

1. Zijn alle middelbare scholieren verdrietig
2. Zijn de frikandelbroodjes producenten verdrietig
3. Is de eigenaar van Bahar verdrietig
4. Zijn alle producenten van worstenbroodjes verdrietig

volkomen concurentie

monopolistishce concurentie

monopolie

oligopolie

1 aanbieder

veel aanbieders

veel aanbieders

Holland Casino

4 bedrijven=70%

Welke marktvorm

welke marktvorm?

1. Volledige mededinging
2. monopolistische concurrentie
3. oligopolie
4. monopolie

Bij welke marktvorm zal een prijsdaling het grootste effect hebben op de afzet?

1. Volledige mededinging
2. Monopolistische concurrentie
3. Oligopolie
4. Monopolie

Rood=prijsdaling  Blauw=extra afzet

Hoe bereken je de prijselasticiteit v.d. vraag?
en de inkomsten elasticiteit?

Wat gebeurt er met deze evenwichtshoeveelheid wanneer de overheid belasting gaat heffen? leg uit.

Qv=-2,5p+400 Qa=50p-200
Evewichtshoeveelheid?

Na het heffen van de belasting wordt het surplus van de...

1. consument groter + producent groter
2. consument kleiner+ producent groter
3. consument kleiner + producent kleiner
4. consument groter + producent kleiner

Uitleg?

Teken nu het consumenten- en producentensurplus en de Harbergerdriehoek na de invoer van een subsidie voor de producenten

Subsidie voor de producenten