Snijtanden en hoektanden -> afbijten van stukken voedsel
Kiezen -> Fijnmalen van het voedsel
Melkgebit en blijvend gebit
Slide 2 - Slide
Het gebit
Een gebit bestaat uit verschillende gebitselementen.
Iederen kies/tand heeft eigen vorm, bouw en functie.
snijtanden -> functie = afbijten van voedsel
hoektanden -> functie is het vastgrijpen van een prooi en het afscheuren van voedsel
kiezen -> functie is het malen en kauwen van voedsel.
Slide 3 - Slide
Melkgebit en blijvend gebit
Wisselen van voortanden bij mens begint rond 6 jaar.
Melkhoektanden en melkkiezen gebeurt dit tussen het 10de en 13de jaar.
Wisselen gebeurt omdat de tanden en kiezen niet kunnen groeien, en omdat er voor het definitieve gebit nog geen plaats is in het hoofd van een klein kind.
Als je zo rond de 18 bent krijg je nog de laatste kiezen; de verstandskiezen.
Slide 4 - Slide
slechte gebitsverzorging
Tandplak (bacteriën en voedselresten)
tandvleesontsteking
tandsteen
Slide 5 - Slide
Het gebit
cariës
gaatjes
tandplak
Bestaat uit etenresten, bacterien, speeksel Bacterien eten suikers, en produceren zuur
Dit zuur tast het glazuur aan
tandsteen
tandsteen is tandplak dat niet meer weg te poetsen is.
overbeet
Boventanden die te ver naar voren staan.
Oplossing is een beugel
Slide 6 - Slide
Tandplak
dun laagje op tanden en kiezen: bacteriën, etensresten en speeksel
Gevolgen:
bacteriën zetten suikers om in zuren
zuur lost glazuur op --> gaatjes
bacteriën kunnen tandvleesontsteking veroorzaken
tandplak kan tandsteen worden --> verwijderen door tandarts
Slide 7 - Slide
De organen voor vertering
mondholte, keelholte en slokdarm
maag
twaalfvingeringe darm, lever, galblaas en alvleesklier
dunne darm
blinde darm, dikke darm en endeldarm
Slide 8 - Slide
mondholte/keelholte/slokdarm
voedsel kauwen --> oppervlakte van voedsel vergroten.
speeksel verteert zetmeel al een klein beetje
doorslikken
darmperistaltiek in slokdarm
Slide 9 - Slide
Start koolhydraatvertering
In de mond, door het speeksel
1
Onderkaakspeekselklier
Ondertongspeekselklier
Oorspeekselklier
Mondholte, keelholte en slokdarm
Enzymen werken alleen in op buitenkant van het voedsel
Oppervlaktevergroting
Speeksel: Water en enzym
--> Verteren zetmeel
Slide 10 - Slide
De maag
Maagportier = kringspier die de uitgang van de maag afsluit
Tijdelijke opslagplaats
Maagsapklieren (water, zoutzuur, enzymen)
Maagzuur -> dood bacterien
Enzymen -> vertering eiwitten
Slide 11 - Slide
Twaalfvingerige darm
De afvoerbuizen van lever en alvleesklier monde hierin uit.
Lever -> produceert gal -> wordt opgeslagen in galblaas-> galblaas geeft gal aan twaalfvingerige darm.
Slide 12 - Slide
Dunne darm
Slide 13 - Slide
oppervlakte vergroting dunne darm
Slide 14 - Slide
Dikke darm en dunne darm
Slide 15 - Slide
Lever
Het produceren van gal
Slokdarm
Dikke darm
Onttrekt het overgebleven water aan de brij
alvleesklier
alvleessap: Vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten
----------
-------------
-------------
galblaas
Slaat gal op
Gal emulgeert vetten
-------------
Endeldarm
Blinde darm
---------
---------
-------
Maag
Verteren van: eiwitten
Dunne darm
Vertering van eiwitten, koolhydraten
Slide 16 - Slide
1. Blinde darm
2. Appendix
3. Dikke darm
4. Edeldarm
Dikke darm
- Onttrekt het overgebleven water aan de brij
- de brij van onverteerde voedselresten wordt ingedikt
-
Blinde darm
Ligt onder de plaats waar de dunne darm uitkomt
Wormvormig aanhangsel (appendix)
- bij een blinde darm onsteking is alleen het wormvormig aanhangsel ontstoken
-
Endeldarm
De onverteerde voedselresten komen hier aan.
De ingedikte voedselbrij in de endeldarm heet de ontlasting
De anus sluit de uitgang van de endeldarm.. Dit is een kringspier
Op het toilet ontspant je kringspier als je moet poepen.