2. Luchtdruk en gasdruk

2. Luchtdruk en gasdruk
Ga rustig zitten op je plek
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis
Pak je boek en pen op tafel
Ga op de iPad in LessonUp
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2. Luchtdruk en gasdruk
Ga rustig zitten op je plek
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis
Pak je boek en pen op tafel
Ga op de iPad in LessonUp

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
Het deeltjesmodel - hoe gedragen moleculen zich in een stof?

Hoe sneller moleculen bewegen, hoe hoger de temperatuur is én hoe verder ze van elkaar af gaan.

Bewegende moleculen botsen met elkaar.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Botsende moleculen
Bekijk wat er gebeurt op het scherm als er energie (warmte) wordt toegevoegd aan de deeltjes.

Wat gebeurt er met het aantal botsingen dat er plaatsvindt?
Wat gebeurt er met de druk in de afgesloten ruimte?

Slide 3 - Slide

Dit gaan we leren:
Je kunt uitleggen hoe luchtdruk ontstaat.

Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met gasdruk in een afgesloten ruimte.

Je kunt beschrijven met wat voor instrumenten je luchtdruk en gasdruk kan meten.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Druk betekent (heel kort door de bocht) dat ergens kracht op wordt uitgeoefend.

Moleculen die botsen tegen de wanden van een vat, oefenen druk uit op het vat. Meer botsingen = meer druk.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Luchtdruk
Luchtdruk meten we in de eenheid Pascal.
1 Pascal betekent: op 1 vierkante meter drukt een massa van 100 gram.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Als je dan van een kolom van 1 vierkante meter weegt hoe zwaar al die luchtdeeltjes bij elkaar zijn, weet je de luchtdruk op het aardoppervlak.

Hoe zwaar zou zo'n kolom lucht zijn?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De gemiddelde luchtdruk op zeeniveau is 101 300 Pascal.

Dat is 10 000 kg lucht per vierkante meter!

Luchtdeeltjes oefenen dus best wel wat druk op ons uit.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Op een hoge berg is de luchtdruk lager dan op zeeniveau. Leg uit waarom dat zo is.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Luchtdruk meet je met een barometer. Hoe meer de bovenkant wordt ingedrukt, hoe hoger het getal dat hij aangeeft.

Hoge luchtdruk (dalende lucht) geeft meestal mooi weer en lage druk (stijgende lucht) geeft neerslag.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

In een afgesloten ruimte (zoals een band) spreken we over gasdruk.

Hoe meer botsingen met de wanden, hoe hoger de druk.

Op welke manieren kan je de druk in een afgesloten ruimte verhogen?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Er komen meer botsingen als:
- Je meer deeltjes toevoegt (lucht in de band pompen)
- Je de temperatuur verhoogt (de band in de zon zetten)
- Je de ruimte kleiner maakt (de band krimpen)
Je meet gasdruk met een manometer.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dit hebben we geleerd:
...hoe luchtdruk ontstaat door het gewicht van luchtdeeltjes.

...wat er wordt bedoeld met gasdruk in een afgesloten ruimte.

...met wat voor instrumenten je luchtdruk en gasdruk kan meten.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Maken: paragraaf 2.2, 1 t/m 3, 5 en 6.

Doel: herhalen van de nieuw geleerde begrippen, uitleggen wat luchtdruk met het weer te maken heeft.
Hoe: in je boek, gebruik de theorie als je vragen hebt.
Met wie: je mag rustig samenwerken met je buur.
Tot: 10 minuten voor einde, dan kort één opdracht samen bespreken.
Klaar? Probeer vast opdracht 1 t/m 3 van paragraaf 2.3.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions