9. 7 okt: tekst bespreken + taalverzorging en dictee

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom vwo 3
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Niet starten met NUMO
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom vwo 3
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Niet starten met NUMO

Slide 1 - Slide

Vandaag maandag 7 oktober: 
  • Aan de slag met de tekst + huiswerk
  • Taalverzorging
  • Numo

Slide 2 - Slide

Pak je huiswerk en de tekst erbij
Eerst de antwoorden bespreken, dan aan de slag. 

Slide 3 - Slide

7a. Wat voor soort tekst verwacht je op basis van de titel? 
  • Volgens de titel van je als lezer iets leren, dus het lijkt te gaan om een informerende tekst.
7b. Wat is het onderwerp van de tekst?
  • anderen overtuigen

Slide 4 - Slide

10. Welk overtuigingsmiddel werkt volgens de tekst het best? Leg uit. Ethos, logos of pathos?
  • Pathos werkt het best, want: 
  • volgens de tekst is: inspelen op de emoties van mensen een manier om hen te overtuigen. 
  • Ethos niet, want: het heeft niet te maken met eerlijk en betrouwbaar overkomen als spreker.
  • Logos niet, want: het heeft niet te maken met argumenten en redeneren.  

Slide 5 - Slide

Kijk je eigen antwoorden na, vraag 12 doen we later. 

Slide 6 - Slide

Opdracht 9 maken, opgedeeld in stukjes >>>

Slide 7 - Slide

timer
4:00
  • Maak opdracht 9a en:
  • Welke manier van aandacht trekken wordt gebruikt in de inleiding? 

Slide 8 - Slide

9a. 
  • inleiding: alinea 1
Welke manier van aandacht trekken? 
  • voordeel voor de lezer > manieren om het gedrag te veranderen.
  • middenstuk: alinea 2
  • slot: alinea 6

Slide 9 - Slide

timer
2:00
  • Maak opdracht 9b: 

Slide 10 - Slide

9b. Waarom lukt het volgens alinea 1 vaak niet om een ander ergens van te overtuigen?

  • Veel van onze instincten om anderen te beïnvloeden sluiten niet aan op de manier waarop de geest en het brein werken (alinea 2).

Slide 11 - Slide

timer
2:00
  • Maak opdracht 9c: 

Slide 12 - Slide

9c. Welke twee synoniemen voor hersenen worden gebruikt in alinea 2?
  • c. het brein, die kronkelige massa

Slide 13 - Slide

9c. Welke twee synoniemen voor hersenen worden gebruikt in alinea 2?
  • het brein
  • die kronkelige massa

Slide 14 - Slide

timer
5:00
  • Maak opdracht 9d, 9e en 9f: 

Slide 15 - Slide

9d. Welke twee manieren van overtuigen werken volgens alinea 3 en 4 niet?
  • 1. het oproepen van angst (alinea 3)
  • 2. het focussen op bewijs niet (alinea 4)
9e. Welke twee manieren van overtuigen werken wel? >>
beide alinea 5.
  • 1. Inspelen op emoties in plaats van op feiten werkt wel (hier blijkt het pathos ook uit)
  • 2. Ook het benadrukken van de positieve kanten van iets in plaats van de angst ervoor proberen weg te nemen werkt wel.

Slide 16 - Slide

9f. Wat is het tekstverband tussen alinea 3 en 4? En welk signaalwoord?
  • opsomming
  • signaalwoord 'ook'.

Slide 17 - Slide

In opdracht 12 maak je een schematische samenvatting. Hierbij helpen opdrachten 9d en 9e heel erg! Pak je huiswerk erbij:

Nakijkmodel:


Slide 18 - Slide

12. schematische samenvatting

Anderen overtuigen
Waarom? 
> Aanleiding: inentingen (bijzaak, maar hoop voorbeelden)
> Aanleiding: boek geschreven door Tali Sharot
Hoe wel: 
1. Inspelen op emoties
2. Benadruk de positieve kanten van iets
Hoe niet: 
1. Door angst op te roepen
2. Door te focussen op bewijzen en cijfers


Slide 19 - Slide

timer
4:00
  • Maak opdracht 9g en h: 

Slide 20 - Slide

9g. Leg in je eigen woorden uit wat dit betekent: "Laat je hun gevoelens links liggen, dan is de oproep tot actie gedoemd te mislukken."
  • Iets links laten liggen = ergens niets mee doen. 
  • Als je mensen probeert te overtuigen om iets te doen, dan lukt dat vaak niet als je niet inspeelt op hun emoties.

Slide 21 - Slide

9h. Hoe sluit de auteur deze tekst af? 
  • De auteur sluit de tekst af met een vraag: als we straks allemaal steengoede ‘influencers’ zijn, blijft er dan nog wel iemand over om te beïnvloeden? >>> of:
  • De auteur sluit de tekst af met een uitsmijter: de auteur gebruikt de vraag slechts als retorische vraag, waardoor het een uitsmijter is. 

Slide 22 - Slide

Begrippen uit deze tekst
onderwerp
deelonderwerpen
inleiding, kern, slot
ethos, logos, pathos
samenvatting
hoofdzaken, bijzaken
tekstverband, signaalwoord

Slide 23 - Slide