Let ook op de
wederkerige voornaamwoorden (les pronoms réflechis me, te, se, etc): ze passen zich aan aan het onderwerp!
Je me brossais les dents en me regardant dans le miroir.(Ik poetste mijn tanden terwijl ik mezelf in de spiegel bekeek.)
Nous nous parlions en nous promenant dans le parc.
(We spraken met elkaar terwijl we door het park wandelden.)
Ils se sont blessés en se battant.
(Zij raakten gewond terwijl ze aan het vechten waren.)
In elk voorbeeld stemt het wederkerig voornaamwoord overeen met het onderwerp vd zin.