3h/v signaalwoorden

3h/v
Compréhension écrite
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3h/v
Compréhension écrite

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aujourd'hui
- oefenen met signaalwoorden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Noem 5 signaalwoorden in het Frans

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat kan een signaalwoord uitdrukken?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Les connecteurs
  • opsomming : et, aussi,  en/de plus
  • tegenstelling : mais, pourtant, par contre, cependant
  • tijdsvolgorde : quand, puis, ensuite
  • oorzaak/reden : car, parce que, comme, donc
  • voorwaarde : si
  • toelichting : par exemple
  • vergelijking : comme
  • doel : pour que, afin que
  • conclusie :bref, enfin

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van het signaalwoord:

Bref
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van het signaalwoord:

aussi

A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van het signaalwoord:

parce que

A
uitbreiding / opsomming
B
reden
C
conclusie
D
doel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het signaalwoord:
'd'abord'
A
aan boord
B
aangeven
C
ten eerste
D
ten beste

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het signaalwoord:
'ensuite'
A
dus
B
want
C
vervolgens
D
daarvoor

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het signaalwoord:
'puis'
A
want
B
omdat
C
maar
D
vervolgens

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

doel
gevolg
tijdsbepaling
opsomming / aaneenschakeling
verklaring / uitleg
voorbeeld / vergelijking
et
pour
plus tard
puis
d'abord
:
grâce à
ensuite
comme
aujourd'hui

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

1 Welk verband?
''Je n'aime pas du tout les filles, car elles parlent
trop''
A
reden
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

2 Welk verband?
''Mets d'abord les oeufs dans un bol, puis bats-les avec un fouet.''
A
reden
B
conclusie
C
opsomming

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

3 Welk verband?
''Les Français parlent très vite, il est donc difficile de les comprendre.''
A
reden
B
conclusie
C
tegenstelling

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 16 - Quiz

Vraag na elk antwoord waarom dat signaalwoord past.

Welk verband zie je tussen de zinnen?
Welk verband drukt het signaalwoord dus uit?
Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent: lorsque?
A
daarna
B
wanneer
C
toen
D
maar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat drukt 'donc' uit?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
doel
D
oorzaak/reden

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat drukt 'entre autres' uit?
A
vergelijking
B
toelichting
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions