Spelling meervoud zelfstandige naamwoorden



Spelling meervoud zelfstandige naamwoorden

1 Planning en agenda
2 Nabespreken 3.3 A en B
3 Spelling meervoud zelfstandig naamwoorden






















m.marinus@singelland.nl



4 Zelfstandig werken
5 Afsluiten met Plenda!



Welkom!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson



Spelling meervoud zelfstandige naamwoorden

1 Planning en agenda
2 Nabespreken 3.3 A en B
3 Spelling meervoud zelfstandig naamwoorden






















m.marinus@singelland.nl



4 Zelfstandig werken
5 Afsluiten met Plenda!



Welkom!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Spelling meervoud zelfstandig naamwoorden

  • Samen nemen we de regels hiernaast even door.

  • Let op, hierna volgt hier een quizje over.

Slide 3 - Slide

Spelling H3/H4
Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski
A
Skiën
B
Ski's

Slide 4 - Quiz

Spelling H3/H4
Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie
A
Kniën
B
Knies
C
Knieën

Slide 5 - Quiz

Kies bij het zelfstandig naamwoord de juiste spelling van het meervoud.

een zee, twee ...
A
zees
B
zee's
C
zeeën
D
zeeen

Slide 6 - Quiz

Kies bij het zelfstandig naamwoord de juiste spelling van het meervoud.

een laars, twee ...
A
laarzen
B
laarsen
C
larzen
D
larsen

Slide 7 - Quiz

Kies bij het zelfstandig naamwoord de juiste spelling van het meervoud.

een dag, twee ...
A
daagen
B
daggen
C
dags
D
dagen

Slide 8 - Quiz

Hieronder staan drie woorden. Kies bij elk zelfstandig naamwoord de juiste spelling van het meervoud.
1 Een bedrijf, twee …

A
bedrijven
B
bedrijfen
C
bedrijffen

Slide 9 - Quiz

Aan de slag!

Maak de vragen van Spelling 3.3 C


  • Overleggen mag (op fluistertoon).
  • Heb je een vraag, hand omhoog!
  • Ik maak rondjes door de klas en kijk ook via learnbeat/cloudwise met jullie mee.
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Later!
Maak de vragen van Spelling 3.3 C

Slide 11 - Slide