Week 6 Conceptual week

Week 6 Conceptual week
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Week 6 Conceptual week

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

De leerlingen moeten de handeling raden voor de foto compleet is.
Tip; speel versneld af!
Week 6
Les 1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bordspel
1) De dobbelsteen wordt geworpen.
2) In een document maak je 2 kolommen.
3) Je vertaalt het ww. van het bordspel en maakt een goede Nederlandse zin voor elke kolom.

Slide 4 - Slide

De leerlingen maken zinnen met de ww. van het bordspel.
Eerst met de ww. waar de dobbelsteen op valt, dan met de resterende ww.

De 2 kolommen:

- kolom dagelijkse routine Nederland schooldag versus dagelijkse routine ander land waar ze gewoond hebben
- kolom schooldag versus weekend
- kolom schooldag versus vakantie

Dit kan je zelf bepalen.

Als je tijd over hebt, kan je de leerlingen de werkwoorden helemaal laten vervoegen.
Dagelijkse routine (every school day)
Weekend/vakantie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zoektocht
- Je gaat op zoek naar een andere leerling in de klas die dezelfde routine heeft. 
- Je duidt in jullie teksten aan wat hetzelfde is (markeren).
- Leg uit, aan de hand van de gemarkeerde stukken, waarom jullie elkaar gekozen hebben.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Teksten
Je krijgt de teksten van een andere leerling en corrigeert.

Probeer alle fouten aan te duiden!

Slide 7 - Slide

De leerlingen krijgen elkaars tekst en corrigeren.
Daarna bekijken ze hun eigen tekst om de feedback te lezen.
Week 6
Les 2

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

WIE vraagt naar:
A
personen
B
reden
C
dingen
D
op wat voor manier

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

WAT vraagt naar
A
personen
B
een plaats
C
dingen
D
een tijd

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

HOE vraagt naar
A
op wat voor manier
B
de tijd
C
iemands leeftijd
D
de reden

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

HOE LAAT vraagt naar
A
op wat voor manier
B
de tijd
C
iemands leeftijd
D
het aantal

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

WAAR vraagt naar
A
een reden
B
een manier
C
een plaats
D
de tijd

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

WAAROM vraagt naar
A
een plaats
B
een reden
C
een leeftijd
D
om hoe laat

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

WANNEER
A
een jaartal
B
ochtend, middag of avond
C
een dag
D
een tijd in iemands leven

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Kahoot!
https://kahoot.it/challenge/?quiz-id=b11da29a-b194-4f87-a7a8-166e490d2e83&single-player=true

Slide 16 - Slide

De leerlingen doen de Kahoot! individueel en noteren in hun woordenlijsten alle vraagwoorden met hun betekenis/vertaling.
We proberen ook de structuur van een vraag te achterhalen.

Je vindt in de gedeelde map extra werkbladen over vraagwoorden indien gewenst of nodig.
Zinnen met een vraagwoord:
Waarom ga je naar school?
Wie gaat naar de film?
Wanneer gaat hij naar zijn oma?
Wat gaan jullie doen?
Hoe maak je pannenkoeken?
Waar ligt Amsterdam?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Dus de volgorde is:

Vraagwoord
werkwoord
persoon / ding / dier / plaats
rest

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

... gaat naar het zwembad?
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Hoe

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

... is je tas?
A
Wanneer
B
Wat
C
Wie
D
Waar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

... begint de les?
A
Hoe laat
B
Welke
C
Wanneer
D
Wie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

... boeken wil je lezen?
A
Welke
B
Waar
C
Wat
D
Hoeveel

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

... broers en zussen heb je?
A
Waar
B
Wat
C
Hoeveel
D
Wie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

... is de docent?
A
Waar
B
Welke
C
Wie
D
Wat

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

... wil je eten?
A
Wie
B
Wat
C
Wanneer
D
Waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

... is het station?
A
Waar
B
Wie
C
Wat
D
Hoe

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Vragen maken
- Je gaat nu individueel een document maken met 5-10 vragen die je kan gebruiken in een interview over dagelijkse routine/dagelijks leven.

Slide 27 - Slide

De leerlingen maken zelf vragen en moeten dit document geprint meebrengen volgende les.
Interview
* Interview een klasgenoot
* Schrijf alle antwoorden op
* Maak een document (word) en schrijf daar de vragen + antwoorden)
* Sla alles goed op; volgende les werken we hieraan verder

Slide 28 - Slide

Je spreekt met een collega af indien mogelijk om tijdens dezelfde les samen te werken.
De leerlingen moeten per 2 (uit een andere klas) het interview doen dat ze vorige les hebben voorbereid.
Week 6
Les 3

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
- Overeenkomsten/verschillen uit interview
- Zeeslag (spel)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Na het interview
- Ga op zoek naar 5 verschillen tussen je eigen dagelijkse routine en dat van de leerling die je geïnterviewd hebt.
- Schrijf op welke overeenkomsten/verschillen er zijn tussen julle

Slide 32 - Slide

De leerlingen zoeken naar 5 verschillen en vertellen deze aan elkaar of aan de klas/leerkracht.
Einde

Slide 33 - Slide

Als je nog tijd over hebt dan kan je nog 'Wie is het?' spelen met de leerlingen in groepjes. 
Of je gebruikt de vragenlijst in de gedeelde map.
Schrijfoefening
Je krijgt nu tijd om met de zinnen van het bordspel 2 teksten te schrijven.
Let op: spelling, vervoeging van de werkwoorden (tegenwoordige tijd) en inversie!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions