Spelling les 3&4

Werkwoorden
Je leert hoe je een werkwoord in de verleden tijd schrijft.

Herhaling tegenwoordige tijd
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Werkwoorden
Je leert hoe je een werkwoord in de verleden tijd schrijft.

Herhaling tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vond

Slide 2 - Quiz


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
gebruikt
B
gebruikd
C
gebruikte
D
gebruiken

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Gillen

Slide 5 - Slide

Plagen

Slide 6 - Slide

Hij......(rennen) een eindje de zee in
A
rente
B
renten
C
rende
D
renden

Slide 7 - Quiz

Het papier.....(kraken) van ouderdom

Slide 8 - Open question

Lees de opdrachten goed!

Klaar?
Gynzy kids
Werkwoorden verleden tijd

Slide 9 - Slide

Gister...(maken) ik een schilderij.

Slide 10 - Open question

Volgende les
Je leert hoe je werkwoorden in de verleden tijd schrijft.

Werkwoorden zoals reizen, verven

Slide 11 - Slide