mavo, havo, vwo - 1.4 grammatica - klas 1 woordsoorten

Grammatica

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Inhoud van deze les
Doel: aan het eind van deze les weten we een stuk beter hoe we sommige woordsoorten kunnen herkennen.

  • Uitleg nieuwe lesstof
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Uitleg nieuwe lesstof
Woordsoorten
Een zin bestaat uit woorden. Elk woord heeft zijn eigen kenmerk. Woorden met hetzelfde kenmerk behoren tot dezelfde woordsoort. 

Voorbeeldzin:
Jullie pakken nu een nieuw werkschrift uit je tas. 

Slide 3 - Slide

Uitleg nieuwe lesstof
Jullie pakken nu een nieuw werkschrift uit je tas.

Zelfstandig naamwoord (zn)
Een mens, een dier, een ding of een gevoel. 
- je kan er 'de' of 'het' voor zetten (lidwoorden)

Jullie pakken nu een nieuw werkschrift uit je tas.

Slide 4 - Slide

Uitleg nieuwe lesstof 
Lidwoord (lw)
   de, het, een,       zijn lidwoorden

Deze woordjes staan voor zelfstandige naamwoorden. (Dus voor mensen, dieren, dingen)
de, het      zijn bepaalde lidwoorden
een            is een onbepaald lidwoord

Slide 5 - Slide

Uitleg nieuwe lesstof
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
noemt een eigenschap van een zelfstandignaamwoord. Kan voor een zelfstandignaamwoord worden gezet. 

Voorbeeld: de mooie beer
de (lw) beer (zn)         -          de (lw) mooie (bn) beer (zn)

Slide 6 - Slide

Uitleg nieuwe lesstof
Voorbeeld:

Een         leuke            school.                

De           nieuwe          leerlingen.


Slide 7 - Slide

Uitleg nieuwe lesstof
Werkwoord (ww)
- drukken een handeling of een gebeurtenis uit. 
(lezen, rennen, rekenen, staan, zwaaien, regenen)

het hele werkwoord (lezen, rennen, rekenen) = infinitief
Je kan een werkwoord ook vervoegen, hierdoor veranderd de vorm. (ik lees, jij leest, wij lezen)

Slide 8 - Slide

Uitleg nieuwe lesstof
Wat hebben we geleerd? 

(zn) - een mens, een dier, een ding of een gevoel
(lw) - de, het (bepaald) een (onbepaald)
(bn) - zegt iets over een zn
(ww) - geeft een handeling aan en kun je vervoegen

Slide 9 - Slide

Aan de slag!


Maak de opdrachten:
mavo-havo: t/m opdr. 15
havo/vwo: t/m opdr. 14

Slide 10 - Slide

Doel behaald?
Doel: aan het eind van deze les weten we een stuk beter hoe we sommige woordsoorten kunnen herkennen.

Slide 11 - Slide