10.1 + 10.2 Voedingstoffen en het verteringsstelsel (klassikaal)

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Deze les:
  • SO H11 (excl. 11.2)
  • 10.1 Je lichaam en je voedsel
  • 10.2 Verteringsstelsel

Huiswerk: zelfstandig verwerken 10.1 en 10.2 via LessonUp

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Deze les:
  • SO H11 (excl. 11.2)
  • 10.1 Je lichaam en je voedsel
  • 10.2 Verteringsstelsel

Huiswerk: zelfstandig verwerken 10.1 en 10.2 via LessonUp

Slide 1 - Slide

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Weinig lestijd, dus veel zelfstandigheid!

Afsluiting met SO H10
11.2 komt alleen terug op de toetsweek

Slide 2 - Slide

H10 + 11.2 Voeding en vertering
Vertering is afbreken van voedsel tot
voedingsstoffen die door het lichaam
kunnen worden opgenomen 

Vervolgens halen cellen dan energie
uit die voedingsstoffen

Slide 3 - Slide

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 10.1
Je leert welke voedingsstoffen er zijn
Je leert wat de rol van je darmflora is
Je leert hoe genen en je voedsel jou beïnvloeden
Je leert rekenen met ADI-waardes en ADH-waardes

Slide 5 - Slide

10.1 Je lichaam en je voedsel 

Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt.

Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van  voedings-middelen. Ze kunnen dienen als bouwstof of brandstof

Slide 6 - Slide

Welke voedingsstoffen zijn er?

Slide 7 - Slide

Vitaminen
- Bouwstoffen (o.a. als bestanddeel van enzymen).
- Nodig om gezond te blijven.
- Tekort? Gebreksziekten.
- Teveel? Kan schadelijk zijn
voor de lever.
- Zie BINAS 82A

Slide 8 - Slide

Engelse ziekte: Rachitis
Kromme botten
door gebrek aan
Vitamine D

Kwam veel voor in Engeland
aan begin Industriële revolutie
Vandaar: Engels ziekte

Slide 9 - Slide

Mineralen
- Bouwstoffen (bv Ca2+ in tussencelstof van beenweefsel, Fe2+
voor opbouw hemoglobine).
- Nodig voor diverse processen, bv impulsoverdracht in zenuwcellen (Na+, K+, Ca2+)
- Weinig van nodig: spoorelementen ('er hoeft slechts een spoortje aanwezig te zijn in je voedsel')

- Vaak bestanddeel van enzymen of hormonen


Slide 10 - Slide

Speciaal polysacharide: Voedingsvezels
- Voedingsvezels worden niet verteerd.
- Voornamelijk polysachariden (bv cellulose en pectine)
- Komt uit celwanden van plantaardige voedingsmiddelen
- Bevorderen darmwerking/stoelgang
- Geven gevoel van verzadiging
- Maar 3% krijgt genoeg voedingsvezel binnen
- Sterke link met kanker: hoe meer vezel, des te beter.

Slide 11 - Slide

Additieven
Stoffen die zijn toegevoegd om voedingsmiddel langer houdbaar te maken of aantrekkelijker.
Zijn vaak:
'E-nummers'.
Zie 82E, BINAS:

Slide 12 - Slide

E-120: Karmijnzuur
Rode kleurstof in voedingsmiddelen (bv. 'winegums')
en cosmetica (bv. lippenstift).

Gemaakt van geplette bladluizen...

Wel eerst mengen met koningswater
(mengsel van zoutzuur en salpeterzuur), tin en aluin.


Slide 13 - Slide

Contaminanten (verontreiniging)

Slide 14 - Slide

Niet door elkaar halen!
ADH = Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Voor stoffen die je binnen moet krijgen: voedingsstoffen.

ADI = Aanvaardbare Dagelijkse Inname
Voor stoffen die je niet nodig hebt (additieven) of zelfs schadelijk zijn voor je (contaminanten).


Slide 15 - Slide

Darmflora

- 1 a 2 kilogram aan nuttige bacteriën
- Helpen bij afbraak (bv. kraakbeen)
- Vitamine K maken
- Concurrenten voor schadelijke bacteriën
- Poeptransplantatie?! Zometeen een filmpje daarover.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Darmflora
Probiotica: voedingsmiddelen met goede bacteriën die (deels) het verteringsstelsel overleven
Prebiotica: voedingsmiddelen die dienen als voedsel voor de darmflora.

Door je voeding kun je de samenstelling van je darmflora veranderen/ verbeteren.

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Maak een overzichtstabel van het verteringsstelsel waarin je per orgaan aangeeft welke sappen of enzymen welke functie hebben

Klaar?
Maak de voorkennisopdrachten op pagina 48 van het boek

Slide 19 - Slide

Leerdoelen 10.2
Je leert wat de functie is van de organen van je verteringsstelsel
Je leert wat de rol van je darmflora is

Slide 20 - Slide

Van mond 
tot kont

  • Slikreflex
  • Darmperistaltiek
  • Maagsap
  • Twaalfvingerige 
    darm
  • Dikke darm

Slide 21 - Slide

Maag
Maagsapklieren maken maagsap (BINAS82F):
Zoutzuur: lage pH (1,5 - 3,5). Eiwitten zwellen op, bacteriën gedoodt. 
Pesinogeen (inactief enzym), bij lage pH wordt hieruit peptase/ pepsine gevormd: enzym breekt eiwitten af tot polypeptiden
Slijm: beschermt de maagwand tegen het zuur én tegen de werking van peptase

Slide 22 - Slide

Exocriene klier (opening naar buiten)

Slide 23 - Slide

De twaalfvingerige darm
Alvleessap:
Tryptase breekt eiwitten af 
Lipase breekt vetten af 
Amylase breekt koolhydraten af 

Gal:
Emulgatie van vetten

Slide 24 - Slide

De blinde darm en de dikke darm
Hier leeft een grote darmflora!

Deze bacteriën hebben enzymen die stoffen kunnen afbreken die wij zelf niet kunnen verteren en maken daarnaast andere nuttige stoffen

De dikke darm haalt veel water uit de voedselbrij

Slide 25 - Slide