This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Thema 3
Familie en vrienden - dag 1
Ik leer Nederlandse ...
woorden
zinnen
Ik:
kijk en lees
luister en spreek
schrijf op
ken de woorden
kan luisteren, spreken, lezen en schrijven
Slide 1 - Slide
Tip: zet devices tijdens de les uit.
Het woordenschrift
Je leert 13 woorden (beter) kennen.
Je gaat in het woordenschrift schrijven.
Schrijf de vertaling erbij als dat kan.
Schrijf een korte zin als dat kan.
herhaling / (t)huiswerkopdracht: Typ het woord.
Tik op de hotspot en toon de schrijfwijze van het woord.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Enkelvoud (1): de familie
Meervoud (2+): de families
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 3 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): het gezin
Meervoud (2+): de gezinnen
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 4 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de ouder
Meervoud (2+): de ouders
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 5 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de vader
Meervoud (2+): de vaders
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 6 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de moeder
Meervoud (2+): de moeders
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 7 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de zoon
Meervoud (2+): de zoons
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 8 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de zoon
Meervoud (2+): de zoons
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 9 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de zus
Meervoud (2+): de zussen
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 10 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de broer
Meervoud (2+): de broers
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 11 - Mind map
This item has no instructions
Enkelvoud (1): de grootouder
Meervoud (2+): de grootouders
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 12 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de opa
Meervoud (2+): de opa's
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 13 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de oma
Meervoud (2+): de oma's
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 14 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): het kleinkind
Meervoud (2+): de kleinkinderen
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 15 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Klik tijdens de les bij deze dia op Escape, stop de LessonUp
Klik vervolgens in de bewerker op Deel met leerlingen en deel de les uit aan de klas. Laat leerlingen vervolgens met hun schoolmail inloggen bij www.lessonup.app om de DigLin+ oefeningen te kunnen maken vanuit de geselecteerde links, zoals beschreven op de DigLin+ slide.