This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Was zoo de zee [O]? Neen, neen een stad geleek Ze, pleinen en straten in de kermisweek, Boerinne' en boeren, en muziek en dans In de herbergen en in lichten krans Om elke markt de snuisterijenkramen.
A
Vergelijking met als
B
Asyndetische vergelijking
C
Homerische vergelijking
D
Synesthesie
Slide 2 - Quiz
Hij zegt dat hij op het mooiste plekje van Nederland woont.
A
tegenstelling
B
overdrijving
C
tautologie
D
pleonasme
Slide 3 - Quiz
Hij is altijd en eeuwig te laat.
A
tegenstelling
B
overdrijving
C
pleonasme
D
tautologie
Slide 4 - Quiz
Die roze frambozen zien er lekker uit.
A
tegenstelling
B
overdrijving
C
herhaling
D
pleonasme
Slide 5 - Quiz
Nu is het nog droog, maar straks krijgen we beslist regen.
A
tegenstelling
B
overdrijving
C
herhaling
D
pleonasme
Slide 6 - Quiz
We hebben onze hond laten inslapen.
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes
Slide 7 - Quiz
Wis en waarachtig ga ik vanavond op de tv die wedstrijd bekijken.
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes
D
tautologie
Slide 8 - Quiz
Het lijkt mij geen slecht idee om volgende week lekker uit eten te gaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes
D
tautologie
Slide 9 - Quiz
Hij is altijd en eeuwig te laat.
A
tegenstelling
B
overdrijving
C
pleonasme
D
tautologie
Slide 10 - Quiz
Na een geweldige gitaarsolo zei mijn vriend: 'Die gitarist kan wel een aardig deuntje spelen, nietwaar?'
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes
Slide 11 - Quiz
Als kapper is hij de geknipte persoon om de zaak over te nemen.
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes
Slide 12 - Quiz
Na het besluit om de subsidie te halveren stond de hele club op zijn kop.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
Slide 13 - Quiz
Joris was blij, nee, opgetogen, zelfs uitzinnig van vreugde met het cadeau.
A
Tegenstelling
B
Omgekeerde climax
C
Climax
D
Herhaling
Slide 14 - Quiz
Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
A
Tegenstelling
B
Drieslag
C
Herhaling
D
climax
Slide 15 - Quiz
Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Climax
Slide 16 - Quiz
"Kunnen we zo een sanitaire stop maken? Ik moet even iets wegbrengen."
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme
Slide 17 - Quiz
Dat deze man binnenkort weer in de gevangenis belandt, lijkt mij niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme
Slide 18 - Quiz
De familie Meiland heeft een leuk optrekje in Hengelo gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme
Slide 19 - Quiz
Franka heeft haar vriendje Tom, die trouwe hond, volledig in haar macht.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie
D
metafoor
Slide 20 - Quiz
Siewert, die sluwe vos, heeft flink veel geld aan de overheid verdiend.