Nieuw Nederlands Hoofdstuk 5 Taalverzorging verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom in de les

• Oefenen voor de toets

Schrijf het werkwoord in de v.t.

Sommige passagiers …… (hebben) vliegangst.

Schrijf het werkwoord in de v.t.
Ik (helpen) mijn moeder.

Schrijf het werkwoord in de v.t.

Hij …… (testen) alle systemen en knoppen.

Schrijf het werkwoord in de v.t.

"We zijn geland,"...…………… (vertellen) hij de reizigers.

Schrijf het werkwoord in de v.t.

Hij ……. (praten) vriendelijk en geruststellend.

Welk woord is fout in de zin:

John heeft haar nieuwe skateboard meteen geprobeerd.

1. haar
2. geprobeerd
3. meteen
4. heeft

Schrijf het werkwoord in de v.t.

Mijn zusje en ik (zwemmen) elke dinsdag.

Schrijf het werkwoord in de v.t.

Wij (zetten) de pot op tafel.

Schrijf het werkwoord in de t.t.

De klantenservice ……….. (beantwoorden) veel vragen te laat.

Schrijf het werkwoord in de v.t.

De leerlingen ... (verlaten) boos de klas.

Schrijf het werkwoord in de t.t.

De weg (leiden) naar een oud kasteel.

Schrijf het werkwoord in de t.t.

Hij ... (landen) straks op Schiphol.

Schrijf het werkwoord in de t.t.

Hoe oud ... (worden) je vader morgen?

Schrijf het werkwoord in de t.t.

Hoe vaak ... (gebeuren) dat nou?

Schrijf het werkwoord in de t.t.

De fietsenmaker ….. (repareren) morgen mijn fiets.

Door welk woord moet je haar vervangen?

John heeft haar nieuwe skateboard meteen geprobeerd.

1. deze
2. zijn
3. hem
4. die

Welk woord is er fout in de zin?

Mijn fiets is gestolen, zij was net nieuw.

1. nieuw
2. was
3. zij
4. net

Welk woord moet op de plaats van het foute woord?

Mijn fiets is gestolen, zij was net nieuw.

1. het
2. dat
3. dit
4. hij

Eind van de les

• Bedankt voor jullie aanwezigheid en inzet
• Veel sterkte in de komende dagen
• Denk om voldoende afwisseling tussen werk en ontspanning
• Lees/luister een boek!