Havo 1: grammatica herhaling 1 t/m 6 (woordsoorten)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom allemaal!

Nederlands

Planning komende tijd

Week 12 (22-26 maart) = grammatica

Week 13 (29 maart-2 april) = grammatica

Week 14 (5-10 april) = fictie (herhalen grammatica)

Week 15 (12-16 april) = spelling (herhalen grammatica)

Week 16 (19-23 april) = toets grammatica

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 6

De hond loopt op straat.

De =

hond =

loopt =

op =

straat =

Wat is géén zelfstandig naamwoord?

1. Laars
2. Groningen
3. Rennen
4. Daan

Welke lidwoorden kennen we?

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...

1. ...zelfstandig naamwoord
2. ...werkwoord
3. ...bijwoord
4. ...bijvoeglijk naamwoord

Welk bijvoeglijk naamwoord staat er in de zin en bij welk zelfstandig naamwoord hoort het?

Mijn kleine broertje is 8 jaar geworden.

Welke uitspraak is niet waar?

1. Een zelfstandig werkwoord zegt wat het onderwerp doet.
2. Er kan altijd maar één zelfstandig werkwoord in de zin staan.
3. Er kunnen meerder zelfstandig werkwoorden in de zin staan.
4. Als er één werkwoord in de zin staat, is dat altijd een zelfstandig werkwoord.

1. Uitspraak 1
2. Uitspraak 2
3. Uitspraak 3
4. Uitspraak 4

Wat is het zelfstandig werkwoord in de volgende zin?

De buurman loopt naar zijn werk.

Wat is het zelfstandig werkwoord in de volgende zin?

De buurman heeft naar zijn werk gelopen.

Wat is het hulpwerkwoord in de volgende zin?

Ik heb mijn koekje aan dat meisje gegeven.

1. heb
2. gegeven

Wat is géén aanwijzend voornaamwoord?

1. welke
2. deze
3. die
4. zulke

Vul een juist vragend voornaamwoord in de zin in.

Mijn broer heeft geen idee ... zijn kapotte cd-speler kan maken.

1. welke
2. deze
3. die
4. wie

Noem drie voorzetsels.

Waar kan een bijwoord niet iets over zeggen?

1. Zelfstandig naamwoorden
2. Bijvoeglijk naamwoorden
3. Andere bijwoorden
4. Werkwoorden