This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H15.2 Populaties
Herten in de oostvaardersplassen
Slide 1 - Slide
Populatiedynamiek
Slide 2 - Slide
Doel 15.2
Je leert de eilandtheorie en zijn toepassing
Je leert welke effecten invloed hebben op de genetische diversiteit van een populatie (flessenhals en founder effect)
Slide 3 - Slide
Eilandtheorie
Beschrijft de biodiversiteit in relatie tot de grootte van een eiland (of een ander geïsoleerd ecosysteem) en de afstand tot het vaste land (of tot andere ecosystemen).
BINAS 93C
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Eilandtheorie
Grootte van het eiland beïnvloedt de snelheid van uitsterven.
Klein eiland: veel concurrentie -> soorten sterven sneller uit.
Groot eiland: minder concurrentie -> soorten sterven minder snel uit.
Uitsterven = Groene lijnen in de grafiek.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Eilandtheorie
Afstand van het eiland tot het vaste land (bron van migratie)
Dichtbij: veel migratie
Ver weg: weinig migratie
Meer bij groot eiland dan bij klein eiland door meer beschikbare niches.
Migratie = Rode lijnen in de grafiek.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Eilandtheorie
Dynamisch evenwicht: het punt waarop de immigratie gelijk is aan de snelheid van uitsterven.
Let op: de biodiversiteit blijft gelijk. Er verdwijnen wel soorten maar die worden vervangen door nieuwe.
Slide 10 - Slide
Bij kolonisatie van 2 even grote eilanden, leeft het grootste aantal soorten op het eiland
A
dichtbij het vaste land
B
ver van het vaste land
Slide 11 - Quiz
Bij kolonisatie van 2 eilanden even ver van het vaste land, leeft het grootste aantal soorten
A
op het kleinste eiland
B
op het grootste eiland
Slide 12 - Quiz
Populaties en genetische diversiteit
Door genetic drift kan de genetische diversiteit van een populatie veranderen. Twee bijzondere vormen zijn:
Flessenhals effect
Founder effect
Slide 13 - Slide
Genetic drift
In een kleine populatie veranderen de allelfrequenties door toeval. Er is geen sprake van natuurlijke of seksuele selectie.
Voorbeeld: 500x een munt gooien, 5 keer een munt gooien. Hoe groot is de kans op kop/munt?
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Flessenhals effect
Door een catastrofe wordt een deel van de populatie gedood. De genetische variatie na de catastrofe is kleiner dan die van de oorspronkelijke populatie.
Dus is de kans op genetic drift groter.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Founder effect
Een kleine groep uit een populatie emigreert en sticht een nieuwe populatie.
De genetische variatie van de nieuwe populatie is kleiner dan die van de oorspronkelijke populatie.
Dus is de kans op genetic drift groter.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Verschil met natuurlijke
Slide 23 - Slide
Verschil met natuurlijke selectie
Natuurlijke selectie is niet gebaseerd op toeval maar op een verschil in fitness.
Founder effect/ flessenhals effect zijn gebaseerd op toeval en leiden tot een afname van genetische variatie.
Slide 24 - Slide
Doel 15.2
Je leert de eilandtheorie en zijn toepassing
Je leert welke effecten invloed hebben op de genetische diversiteit van een populatie