Nederlands flex week 49 begrijpend lezen

Leesvaardigheid
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bij oriënterend, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Voor de helft
C
Nog niet

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Een kenmerk van zoekend lezen is:
A
Je bekijkt de tekst: titel, tussenkopjes, plaatjes.
B
Je kijkt de tekst snel door en je zoekt het antwoord.
C
Je leest de tekst grondig.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke leesmanier gebruik je bij de volgende vraag:

Wanneer is de finale van de Olympische Winterspelen?
A
zoekend lezen
B
grondig lezen
C
verkennend lezen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van deze poster?
A
Informeren
B
Overhalen/aansporen
C
Amuseren
D
Uitleg geven

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van een recept?
A
Informeren
B
Overhalen/aansporen
C
Amuseren
D
Uitleg geven

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
Wat is het doel?
A
overhalen/aansporen
B
amuseren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De schrijver wil zijn mening geven.
Wat is het doel?
A
Uitleg geven
B
overtuigen
C
informeren
D
overhalen/aansporen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van een krantenartikelen?
A
Informeren
B
Overhalen/aansporen
C
Uitleg geven
D
Overtuigen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Youri ging naar school, maar was eigenlijk verkouden.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Oorzaak-gevolg
D
Conclusie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke 2 signaalwoorden horen bij een 'opsommend' verband?
A
Dus, echter
B
En, daarnaast
C
Als, voordat
D
Verder, samengevat

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het tegenovergestelde van hoofdzaken is bijzaken.
Bijzaken kunnen zijn:
A
voorbeelden
B
belangrijke informatie
C
herhaling
D
uitleg

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bijzaak
Hoofdzaak
Voorbeeld
Uitleg bij iets
Kernzin
Belangrijkste onderwerp
Aanvullende  info
Hier gaat de alinea over

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Welke zinnen zijn hoofdzaak en welke zinnen zijn bijzaak?
Tekst
Hoofdzaak
Bijzaak
De telefoontas is een idee van Martijn en Nienke Baars, getrouwd en beiden docent in Apeldoorn.
“Leerlingen zijn actiever en hebben meer aandacht voor de les.”

Slide 18 - Drag question

  • Zorg dat de leerlingen hun telefoon horizontaal houden.
  • Laat de leerlingen de sleepvraag maken.
  • Vertel de leerlingen dat de twee zinnen ook beide hoofdzaak of beide bijzaak kunnen zijn.
  • Bespreek na waarom ze een zin een hoofd- of bijzaak vonden.
Hoofdzaak
Bijzaak
Voorbeeld
Oorzaken
Gevolgen
Herhaling
Uitleg

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie. Het is een vrees die bij heel veel mensen voorkomt, maar die we eigelijk nooit behandelen. De meeste mensen vinden dat niet nodig; ze hebben er immers niet veel last van. 
Hoofdzaken
Bijzaken
De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie.
De meeste mensen vinden dat niet nodig; ze hebben er immers niet veel last van.
Het is een vrees die bij heel veel mensen voorkomt, maar die we eigelijk nooit behandelen.

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Hoofdzaak
Bijzaak
voorbeelden
extra uitleg
details
kernzin
opvallende woorden
hoofdgedachte
grappige weetjes
tekstdoel
quotes

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

hoofdzaak
bijzaak
Mijn toets begint woensdag om 8.30u
Ik doe bijvoorbeeld ook aan tennis
Nederland wordt bestuurd door het kabinet
Naast de begrippen moet je op de toets ook weten wat een hoofdzaak is.
Voor het proefwerk lezen moet je goed oefenen.

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Welk doel hebben cabaretiers?
A
Vermaken
B
Verklaren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstdoel heeft een studieboek?
A
Verklaren of uitleggen
B
Overtuigen
C
Beschrijven of ordenen
D
Activeren

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welk tektsdoel heeft de schrijver van een strip?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van een reclamefolder?
A
Tot nadenken aanzetten
B
Beschrijven
C
Activeren
D
Beoordelen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor tekstsoort is deze tekst?
A
verhalende tekst
B
informerende tekst
C
waarderende tekst

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van deze tekst?
A
Activeren of verzoeken
B
Beoordelen
C
Overtuigen
D
Verklaring geven

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Een tekst kan meerdere tekstdoelen hebben
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Het onderwerp van een tekst vind je vaak:
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
In de kop of titel
B
In afbeeldingen
C
In het middenstuk van de tekst
D
In het slot

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Een schrijver behandelt vaak meerdere kanten van een onderwerp.
Hoe noem je dit?
A
De hoofdgedachte
B
Het tekstdoel
C
De tekstsoort
D
De deelonderwerpen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions