Intro Mavo 2 2023

Welkom bij de les
De beste wensen voor het jaar 2023
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij de les
De beste wensen voor het jaar 2023

Slide 1 - Slide

Wat moet je kennen voor de Pww
H1: Onderwerpen en deelonderwerpen        12
H2: Hoofdzaken en bijzaken                               40
H3: Samenhang in teksten                                  68
H4: Feiten, meningen en argumenten           96
H5: Weet wat je leest                                              124

Slide 2 - Slide

Onderwerp en deelonderwerp
Onderwerp =  waar de tekst over gaat ( Inleiding)
Deelonderwerp  = waar een deel van de tekst (één of meer alinea's) over gaat. (Middenstuk)

Slide 3 - Slide

Hoofdzaken en bijzaken
Hoofdzaken: de belangrijkste informatie van de tekst 
(Inleiding en slot)
Bijzaken: dit is de minder belangrijke informatie in elke alinea. Deze zinnen maken alleen de hoofzaken duidelijker.


Slide 4 - Slide

Samenhang in teksten - signaalwoorden
Eerst zoek je op internet naar aanbieders.  Vervolgens vergelijk je verschillende abonnementen. Daarna kies je een abonnement dat bij je past. Ten slotte sluit je het abonnement af.

Deze signaalwoorden geven een volgorde aan. Dit noem je ook wel een chronologische verband.

Slide 5 - Slide

Feiten, meningen en argumenten
Wat weet je nog hierover?

Is het onderstaande een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om een slang vast te houden.

Slide 6 - Slide

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
ik               werk
werkte
jij               werkt
werkte
hij / zij      werkt
werkte
wij             werken
werkten
jullie          werken
werkten
zij               werken
werkten

Slide 7 - Slide

Hoofdletters
Wanneer gebruik je hoofdletters: 
  • Aan het begin van een zin.
  • Als de zin met 's begint, verschuift de hoofdletters. Vb: s' Middags, s' Avonds
  • Bij namen van mensen, merken, landen, privincies

Slide 8 - Slide

Leestekens
Elk zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, een vraagteken (als het een vraag is) of een uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is) 

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je komma's
  • Bij samengestelde zinnen. vb: Als jij veegt, doe ik de was.
  • Voor voegwoorden. Let op: bij het voegwoord en gebruik je geen komma.
  • Bij opsommingen

Slide 10 - Slide

H1 Lezen (Blz: 44)
Maak opdracht 4 en 5

Slide 11 - Slide