Het onderwerp zegt wie of wat iets doet in de zin. Een belangrijk kenmerk van het onderwerp is dat het altijd in getal gelijk is met de persoonsvorm.
-> De jongen loopt naar school. = enkelvoud De jongens lopen naar school.= meervoud
Je kunt het onderwerp op twee manieren vinden:
1. Je stelt de vraag wie/wat + wg
vb. Peter loopt naar school. wg=loopt vraag= wie/wat loopt? -> Peter
2. Verander de pv van getal.
vb. De jongen loopt naar school. = enkelvoud loopt = wg
De jongens lopen naar school.= meervoud lopen = wg