Herhalen erfelijkheid en evolutie

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA?
A
Ja
B
Nee
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 1 - Quiz

Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

In de kern van een lichaamscel van een mens zitten 46 chromosomen
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Bij de productie van bier en zuurkool wordt biotechnologie toegepast
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Eicellen van een plant bevatten 16 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat de cel van een blad van deze plant?
A
16
B
32

Slide 5 - Quiz

Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?
A
Op het moment van de geboorte
B
Op moment van de bevruchting van de eicel
C
O moment van de vorming van de eicel

Slide 6 - Quiz

Een ouderpaar heeft twee dochters. De dochters berekenen hoeveel van hun chromosomen, in theorie, precies hetzelfde kunnen zijn. Hoeveel chromosomen kunnen er maximaal hetzelfde zijn bij de twee dochters?
A
22
B
23
C
45
D
46

Slide 7 - Quiz

Biotechnologie wordt onder andere toegepast bij de productie van voedingsmiddelen, geneesmiddelen en enzymen. Noem een andere groep producten waarbij men tijdens de productie gebruik maakt van biotechnologie.
A
Hormonen
B
Schimmels

Slide 8 - Quiz

Darwin
Op twee eilanden in de stille oceaan komen vinken voor die sterk op elkaar lijken. alleen de bouw van de snavel verschilt, doordat die is aangepast aan het beschikbare voedsel.
Een bioloog stelt vast dat de cinken op het enen eiland tot een ander soort behoren dan de vinken op het andere eiland. Hij veronderstelt dat deze twee vinkensoorten zijn t een groep van één soort voorouders die van het vasteland waren overgevlogen.
Hieronder staan twee gebeurtenissen die hebbenkunnen bijdragen aan het ontstaan van deze soorten.
1 de groep voorouders heeft zich gesplitst: het ene deel vestigde zich op het ene eiland, het ander deel op het andere eiland.
2. Op een bepaald moment zijn er geen vogels meer van het ene eiland naar het andere eiland gevlogen.
is gebeurtenis 1 noodzakelijk voor het ontstaan van de twee soorten?
En gebeurtenis 2? Leg je antwoord uit

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Van bruine beer naar ijsbeer
1. Wat is het nadeel van een bruine beer die jaagt in een winters landschap?
2. Waardoor ontstond de witte kleur van de ijsbeer
3. Waarom moest de vachtkleur van de beren veranderen? 
4. Hoe noem je, in dit geval, het veranderen van de vachtkleur van de beer?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

overleven
wat betekent natuurlijke selectie?

Slide 13 - Slide