Schrijven

Schrijven
Hoofdstuk 1, 3 en 6
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Schrijven
Hoofdstuk 1, 3 en 6

Slide 1 - Slide

Waarom is schrijven belangrijk?

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 1
Leerdoel: Je leert in vier stappen een korte tekst te schrijven.

Bladzijde 18

Slide 3 - Slide

Stap 1
Woordveld maken
Schrijf zoveel mogelijk woorden op die met het onderwerp te maken hebben.

Slide 4 - Slide

Stap 2
Deelonderwerpen ordenen
Kijk in je woordveld of er woorden zijn die bij elkaar passen. Elk groepje woorden wordt een deelonderwerp.
Zet de deelwonderwerpen in de juiste volgorde.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Stap 3
Schrijf de tekst. 
Denk aan de opbouw van een tekst: inleiding-middenstuk-slot.

Vergeet niet de titel!

Het is handig om eerst een kladversie te maken. 

Slide 7 - Slide

Stap 4
Controleer je tekst. Kijk of de zinnen goed lopen en of er misschien nog spelfouten in de tekst zitten. Denk ook aan de hoofdletters!

Het is handig om nu de tekst nogmaals een keer in het net te schrijven.

Slide 8 - Slide

Huiswerk
Maak vanaf bladzijde 18 opdracht 1 t/m 3. 

Teksten mag je ook op je IPad typen.

Slide 9 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, IPad).
  • Mijn telefoon zit in mijn tas.
  • Mijn oortjes zijn uit.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik eet of drink niet meer.

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 3
Leerdoel: Je kunt een eenvoudige instructie schrijven.

Bladzijde 70

Slide 11 - Slide

Welke voorbeelden van een instructie ken je?

Slide 12 - Slide

Instructie schrijven
1. Vertel waarover je instructie gaat.

2. Leg alles stap voor stap uit in korte en eenvoudige zinnen.

3. Zet het in de juiste volgorde.

4. Nummer of zet voor elke stap een - of .

Slide 13 - Slide

Instructie schrijven
5. Begin elke instructiezin met een doe-woord: Pak, Doe, Knip

 
6. Gebruik signaalwoorden die de volgorde aangeven: eerst, dan, daarna, vervolgens, ten slotte. 

7.  Kijk of er afbeeldingen zijn die je instructie duidelijker maken.

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Maak vanaf bladzijde 70 opdracht 1 ,3 en 4.

Teksten mag je ook op je IPad typen.

Slide 15 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, IPad).
  • Mijn telefoon zit in mijn tas.
  • Mijn oortjes zijn uit.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik eet of drink niet meer.

Slide 16 - Slide

Hoofdstuk 6
Leerdoel: Je kunt taalgebruik, toon, lay-out van een tekst aanpassen aan het publiek.

Bladzijde 148

Slide 17 - Slide

Onderwerp
Onderwerp van de tekst past bij het publiek.

Wat weet mijn publiek al?
Wat moet mijn publiek nog meer weten?
Verzin voorbeelden die je publiek kan begrijpen.

Slide 18 - Slide

Taalgebruik
Gebruik alleen woorden die je zelf ook begrijpt.

Leg moeilijke woorden eventueel uit.

Maak niet te lange zinnen. Gebruik komma's. 

Slide 19 - Slide

Toon
Manier hoe je iets overbrengt.

Welke verschillende tonen kunnen er zijn bij een tekst?

Slide 20 - Slide

Lay-out
Hoe de tekst eruit ziet. Afbeeldingen, kleur etc.

Jongeren?
Volwassenen?

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Maak vanaf bladzijde 148 de startopdracht en opdracht 1 t/m 3.

Teksten mag je ook op je IPad typen.

Slide 22 - Slide