1KGT H4 TV1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

H4 Taalverzorging

Hett werkwoordelijk gezegde

Vandaag...

Leg je agenda, etui, schrift en leesboek klaar.

* 10 minuten lezen

* werkwoordspelling

* H4 Taalverzorging, gezegde

* oefenen

* evaluatie

* huiswerk

Schrijf de goede werkwoordsvorm in je schrift.

fietsen (tt)           Ik_________________naar school.

helpen                 Mijn zus had mij goed__________________

moeten (tt)         _______________jij ook nog naar huis?

opruimen           Henry heeft zijn kamer niet____________

nadenken           Heb jij over je acties___________________?

Hoe noem je de werkwoordsvorm die je in de laatste

zin hebt ingevuld?

nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl

Wat is het (werkwoordelijk) gezegde in een zin?

1. Het onderwerp.
2. De persoonsvorm.
3. Het onderwerp + de persoonsvorm.
4. De persoonsvorm en alle andere werkwoorden.

Zinnen bestaan uit verschillende bouwstenen. Wat is een ander woord voor deze bouwstenen?

1. LEGOblokjes
2. persoonsvorm
3. zinsdelen
4. woordgroepen

Waarvoor dient het gezegde?

1. Het vertelt wat er in de zin gebeurt.
2. Het vertelt hoe je de werkwoorden moet schrijven.
3. Het hoort altijd bij een voltooid deelwoord.

Vul de zin aan:
Het gezegde bestaat uit....

Oefenen!

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.

1. hij heeft
2. heeft
3. heeft gegeten
4. heeft zijn pap gegeten

werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.

1. wil
2. wil schilderen
3. wil opnieuw schilderen
4. schilderen

gezegde is gelijk aan de persoonsvorm:

Hij bakt een cake.

persoonsvorm = bakt 

gezegde = bakt

gezegde heeft meer werkwoorden:

Benno heeft het bot gepakt.

persoonsvorm = heeft

gezegde = heeft gepakt

Jan koopt een haring
gezegde =

1. Jan
2. een haring
3. koopt
4. een

Ik ga de was ophangen.
gezegde =

1. ga
2. ophangen
3. ga ophangen
4. de was

Hij heeft gisteren gewonnen!
gezegde =

1. heeft gewonnen
2. heeft
3. gewonnen
4. gisteren

Even controleren:
De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.

1. juist
2. onjuist

Gaat Pieter vanavond surfen?

Het werkwoordelijk gezegde =

1. gaat
2. Joris
3. vanavond
4. gaat surfen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Dave heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

1. heeft
2. heeft gehaald
3. gehaald
4. Er is geen werkwoordelijk gezegde

Nog even controleren:
Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit meerdere werkwoorden.

1. Waar
2. Niet waar

Morgen ga ik op de fiets naar school.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. ga
2. ga fiets
3. fiets
4. ga op de fiets

Morgen ga ik fietsen naar school.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. ga
2. ga fietsen
3. fietsen
4. ga ik fietsen

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn toetje niet gegeten.

1. hij heeft
2. heeft
3. heeft gegeten
4. heeft zijn toetje gegeten

Het werkwoordelijk gezegde?

Wie was er vanmiddag aan het sporten?

1. wie
2. was
3. was sporten
4. was aan het sporten

werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.

1. wil
2. wil schilderen
3. wil opnieuw schilderen
4. schilderen

Zelfevaluatie:

Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden

1. ja
2. bijna
3. nee

Huiswerk voor maandag 14 maart

Maak de opdrachten die horen bij 

H4 Taalverzorging - gezegde