Literaire begrippen V4

Literatuur in vwo 4
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Literatuur in vwo 4

Slide 1 - Slide

Waarom lees jij literatuur?

Slide 2 - Mind map

Wat is literatuur volgens jou?

Slide 3 - Open question

Wat is literatuur?
Literatuur - lectuur - pulp
Hoge kunst - lage kunst
Functies van literatuur

Slide 4 - Slide

Kan dit literatuur zijn? Een deel uit een detectivereeks?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Kan dit literatuur zijn? Een biografie over een bekende voetballer, bijv. Messi?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Kan dit literatuur zijn? Een romantisch liefdesverhaal.
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Letterkundedossier
  • Je leesautobiografie is de start van je Letterkundedossier
  • Alle opdrachten, boekverslagen en filmverslagen die je de komende drie jaar gaat maken, komen ook in dit dossier
  • Je dossier is digitaal en wordt gevormd door bovenstaande zaken, die je inlevert via Classroom, of waarvan je een digitale kopie dient te maken
  • Je dossier is de onderlegger voor je schoolexamen literatuur

Slide 8 - Slide

Literaire technieken
Maak aantekeningen!

Slide 9 - Slide

Fictie en non-fictie
Wat is ook al weer het verschil?

Slide 10 - Slide

Fictie en non-fictie
Fictie
Non-fictie
verzonnen verhalen
feitelijk
romans, gedichten, toneel
kranten- en tijdschriftartikelen, recepten, gebruiksaanwijzingen, brieven

Slide 11 - Slide

Kenmerken van beide
dagboek/autobiografie/autofictie/autobiografische roman
literaire non-fictie: biografieën, boeken over historische figuren of gebeurtenissen

Slide 12 - Slide

Literaire technieken
  • verhaalopbouw
  • personages
  • perspectief
  • tijd en ruimte
  • thema en motieven

Slide 13 - Slide

Verhaalopbouw
Begrippen fabel en sujet
Let op fabel betekent hier niet dierenverhaal!
Fabel:
gebeurtenissen in chronologische volgorde en samenhang
Sujet:
het verhaal zoals dat ontstaat door het toepassen van literaire technieken
voorbeeld: aanwezigheid flashbacks, in medias res, open einde


Slide 14 - Slide

Personages
de hoofdperso(o)n(en)
  • je komt veel te weten over het karakter en de binnenwereld van dit personage
  • maakt/maken een duidelijke, belangrijke ontwikkeling door in het verhaal

bijfiguren
  • spelen een rol rondom de hoofdpersoon
  • maken geen belangrijke ontwikkeling door

Slide 15 - Slide

Perspectief
ik-verhaal = ik-perspectief
hij-verhaal = personaal perspectief óf alwetend (auctoriaal) perspectief
meerdere personages vertellen = meervoudige vertelsituatie/meervoudig perspectief

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Thema en motieven
Thema = de diepere bedoeling van het verhaal, of het centrale probleem van het verhaal
Het thema wordt opgebouwd uit:
Motieven = verhaalelementen die steeds terugkomen of worden herhaald

Tip:
Vergelijk thema en motief in verhalende teksten met onderwerp en deelonderwerp in zakelijke teksten

Slide 18 - Slide

Concrete en abstracte motieven
Motieven
Concrete motieven – bevinden zich aan de oppervlakte van het verhaal, in de verhaallaag
Abstracte motieven – de betekenis dient eraan te worden toegekend door de lezer, vind je in de betekenislaag
Thema
de diepere bedoeling van het verhaal, of het centrale probleem van het verhaal


Slide 19 - Slide

Relatie tussen literaire technieken en thematiek
Denk aan:
  • Het effect van het gekozen perspectief
  • Het beschrijven van ruimte
  • Hoe de schrijver met de tijd omgaat
  • Relatie tussen fabel en sujet
  • Handelingen van personages, relaties tussen personages

Slide 20 - Slide

Leesautobiografie
Heeft iedereen zijn leesautobiografie in Classroom geplaatst?
 Zorg ook dat je dit document zelf op een logische en vindbare plaats onder een duidelijke naam hebt opgeslagen! Heb je een map gemaakt met de titel ' letterkundedossier'? Zo nee, doe dit alsnog. Je bent zelf verantwoordelijk voor het beheren van dit dossier!

Slide 21 - Slide

Lezen verhaal
  • We gaan klassikaal het verhaal Een bord spaghetti lezen, van Adriaan van Dis.
  • Houd de literaire technieken in je achterhoofd bij het lezen!

Slide 22 - Slide

Leesclub over verhaal
Discussier in je groepje over de vragen onder aan het verhaal. Maak aantekeningen. Je gaat straks een proefrecensie schrijven over dit verhaal (of een ander verhaal).

Je hoeft de antwoorden niet helemaal uit te schrijven. Het gaat erom dat jullie met elkaar in gesprek gaan over het verhaal. Zorg dat iedereen aan het woord komt en laat elkaar uitpraten. Stel vragen ter verduidelijking.
Opdracht 12: Werk je niet helemaal uit. Probeer je wel in te leven in het bedoelde personage.
Extra: denk na over het gebruik van het woord 'neger' in het verhaal. Vind je dit kunnen? Ja of nee? Motiveer je antwoord.

Slide 23 - Slide

Volgende les
  • bekijken we een aantal recensies
  • behandelen we de theorie over recensies
  • lezen we het tweede verhaal

Over een van de verhalen schrijf je dan een oefenrecensie (de definitieve recensie gaat over je gekozen boek.

Slide 24 - Slide

Huiswerk
  • Zoek twee recensies uit een krant of tijdschrift. Een zeer lovende recensie en een recensie die niet positief is. De recensie mag over van alles gaan: literatuur, theater, film, , restaurant, games, architectuur enz. Gebruik de krantenbank (op school) of kijk thuis in kranten of tijdschriften.
  • Lees deze en neem mee naar de les.
  • Lees de theorie over recensies in het theorieboek blz 116-117

Slide 25 - Slide