What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefenen aanwijzend en vragen vnw + ng pf wg
GRAMMATICA
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
GRAMMATICA
Slide 1 - Slide
Ik vind zulke opmerkingen van die gast ongepast.
Noteer aanwijzende voornaamwoorden
Slide 2 - Open question
Wat voor 'n leerling is deze jongen?
Benoem de voornaamwoorden
A
Wat = vragend deze = aanwijzend
B
Wat voor 'n = vragend deze = aanwijzend
C
Wat = aanwijzend deze - vragend
D
Wat voor 'n = aanwijzend deze = vragend
Slide 3 - Quiz
Welk cijfer heb jij? Ik heb hetzelfde.
Benoem de voornaamwoorden.
Slide 4 - Open question
... les is leuker dan .. van dinsdag.
A
De - die
B
Die - dat
C
Deze - dat
D
Deze - die
Slide 5 - Quiz
... leerling weet ... het huiswerk is?
A
Die - wat
B
Wie - wat
C
Welke - wat
D
Welke - dat
Slide 6 - Quiz
Welke voornaamwoorden staan er in deze vraag?
A
Bezittelijk voornaamwoord en persoonlijk voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord en persoonlijk voornaamwoord
C
Vragend voornaamwoord en aanwijzend voornaamwoord
D
Aanwijzend voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord
Slide 7 - Quiz
Wg of Ng?
Slide 8 - Slide
Die man is onhandig geweest voor haar.
Wat is het belangrijkste werkwoord?
A
is
B
geweest
Slide 9 - Quiz
Die man is onhandig geweest voor haar.
Is geweest een van de negen?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Die man is onhandig geweest voor haar.
Wat is dan het naamwoordelijk deel?
A
Is er niet
B
Die man
C
onhandig
D
voor haar
Slide 11 - Quiz
Die man is onhandig geweest voor haar.
Noteer het naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde
Slide 12 - Open question
Die man heeft gisteren een schilderij gekocht.
Wat is het belangrijkste werkwoord?
A
heeft
B
gekocht
Slide 13 - Quiz
Die man heeft gisteren een schilderij gekocht.
Is gekocht een van de negen?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Die man heeft gisteren een schilderij gekocht.
Wat is dan het naamwoordelijk deel?
A
Is er niet
B
Die man
C
gisteren
D
een schilderij
Slide 15 - Quiz
Die man heeft gisteren een schilderij gekocht.
Noteer het naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde
Slide 16 - Open question
In Mexico zijn mensen omgekomen
Wat is het belangrijkste werkwoord?
A
zijn
B
omgekomen
Slide 17 - Quiz
In Mexico zijn mensen omgekomen
Is omgekomen een van de negen?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
In Mexico zijn mensen omgekomen
Wat is dan het naamwoordelijk deel?
A
Is er niet
B
In Mexico
C
mensen
D
omgekomen
Slide 19 - Quiz
In Mexico zijn mensen omgekomen
Noteer het naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde
Slide 20 - Open question
In welke zin zie je een naamwoordelijk gezegde?
A
Ik begin het te begrijpen.
B
Ik doe in ieder geval mijn best.
C
Ik wil hier nog een vraag over stellen.
D
Ik word steeds enthousiaster.
Slide 21 - Quiz
Ik ben jarig geweest. Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde
Slide 22 - Quiz
Die leerling is echt ontzettend goed in grammatica geworden.
Is dit een NG of WG?
A
NG
B
WG
Slide 23 - Quiz
Hij schijnt een veelbelovende gamer te zijn. Het naamwoordelijk gezegde is:
A
schijnt een veelbelovende gamer te zijn
B
[schijnt] een veelbelovende gamer [te zijn]
C
schijnt [een veelbelovende gamer] te zijn
D
schijnt [een veelbelovende gamer]
Slide 24 - Quiz
Werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde?
'Hij is een dokter'
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 25 - Quiz
Ng of wg?
Eigenlijk is mijn wollen winterjas van vorig jaar veel te krap.
A
ng
B
wg
Slide 26 - Quiz
NG of WG? Zij blijft hier wel wonen.
A
NG
B
WG
Slide 27 - Quiz
Hij was gisteren in het museum.
Is deze zin een NG of WG?
A
NG
B
WG
Slide 28 - Quiz
Ng of wg?
De hond wordt geslagen door zijn baasje
A
ng
B
wg
Slide 29 - Quiz
NG of WG?
Pieter blijft onderwijzer.
A
NG
B
WG
Slide 30 - Quiz
NG of WG?
Carola blijkt nu al dagen onvindbaar.
A
NG
B
WG
Slide 31 - Quiz
NG of WG?
Ik heb me behoorlijk in jou vergist!
A
NG
B
WG
Slide 32 - Quiz
More lessons like this
Herhaling grammatica zinsdelen 2V les 2
January 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhaling nw en ww gezegde
November 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Di 2 febr. Naamwoordelijk gezegde
February 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Lijdend voorwerp
March 2020
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Naamwoordelijk gezegde
May 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H2.4 GRAMMATICA
October 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
*Deel 3 Herhaling Grammatica zinsdelen, vwo2
March 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NG
January 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1