Andersom kun je ook werken met een
systematische naam, uit die naam kun je altijd de formule afleiden. Een voorbeeld daarvan is koolstof-di-oxide, . Daarin zit één atoom koolstof (C) en 2 atomen zuurstof (O).
Di betekent namelijk 2. Er is ook een telwoord voor 1, namelijk
mono. Deze gebruik je alleen bij een tweede atoom, bij het eerste atoom hoeft dit niet. Dit zie je bijvoorbeeld terug bij de stof , koolstof-mono-oxide.
Let op: Het telwoord staat in de naam voor het atoom, maar in de formule als getal achter het atoom.