Spelling 2.8 talent deel 1/2

Welkom klas 3
Spelling 2.8
timer
15:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom klas 3
Spelling 2.8
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Planning
  • leesboek lezen
  • doornemen spelling 2.8
  • uitleg werkwoordspelling
  • aan de slag

Slide 2 - Slide

spelling 2.8
  • Werkwoordspelling
  • De komma
  • Meervoud van zelfstandige naamwoorden: etages, camera’s, baby’s, melodieën, bacteriën, sleeën

Slide 3 - Slide

Ik vind werkwoordspelling (d's en t's)
A
makkelijk
B
moeilijk

Slide 4 - Quiz

Wat vind je lastig aan werkwoordspelling?

Slide 5 - Open question

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 6 - Open question

bestudeer de foto

Slide 7 - Slide

Leg uit waarom 'verhuist' op de foto verkeerd geschreven is.

Slide 8 - Open question

Bestudeer de foto

Slide 9 - Slide

Leg uit waarom 'ik wordt lid' verkeerd is geschreven.

Slide 10 - Open question

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 11 - Slide

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 12 - Quiz

Jij vin.... werkwoordspelling moeilijk om te leren
A
Vindt
B
Vind

Slide 13 - Quiz

Het (gebeuren) regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 14 - Quiz

De docent ...............(herhalen) de werkwoordspelling regelmatig.

Slide 15 - Open question

Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling nog niet zo goed.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

verleden tijd
zwakke werkwoorden: klankvast
kook/kookte
ren/rende
sterke werkwoorden: klankveranderend
loop/liep
zing/zong
eet/at
zwem/zwom


Slide 19 - Slide

Werkwoordspelling

Slide 20 - Slide

Leg uit hoe 't ex-kofschip werkt bij werkwoordspelling

Slide 21 - Open question

Verleden tijd
  1. Kijk naar het werkwoord:
  2. Haal –en af van het hele werkwoord
  3. Kijk naar de laatste letter
  4. In ‘t (e)x – k(o)fsch(i)p ?
  5. Ja: ik-vorm + te
  6. Nee: ik- vorm + de

Slide 22 - Slide

De kaars ......(branden) gisteren. 
  1. Kijk naar het werkwoord:
  2. Haal –en af van het hele werkwoord
  3. Kijk naar de laatste letter
  4. In ‘t (e)x – k(o)fsch(i)p ?
  5. Ja: ik-vorm + te
  6. Nee: ik- vorm + de

Slide 23 - Slide