What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling 2.8 deel 1 en 2
Welkom klas 3
Spelling 2.8
timer
15:00
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom klas 3
Spelling 2.8
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Planning
leesboek lezen
doornemen spelling 2.8
uitleg werkwoordspelling
aan de slag
Slide 2 - Slide
spelling 2.8
Werkwoordspelling
De komma
Meervoud van zelfstandige naamwoorden: etages, camera’s, baby’s, melodieën, bacteriën, sleeën
Slide 3 - Slide
Ik vind werkwoordspelling (d's en t's)
A
makkelijk
B
moeilijk
Slide 4 - Quiz
Wat vind je lastig aan werkwoordspelling?
Slide 5 - Open question
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 6 - Open question
bestudeer de foto
Slide 7 - Slide
Leg uit waarom 'verhuist' op de foto verkeerd geschreven is.
Slide 8 - Open question
Bestudeer de foto
Slide 9 - Slide
Leg uit waarom 'ik wordt lid' verkeerd is geschreven.
Slide 10 - Open question
persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 11 - Slide
werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 12 - Quiz
Jij vin.... werkwoordspelling moeilijk om te leren
A
Vindt
B
Vind
Slide 13 - Quiz
Het (gebeuren) regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 14 - Quiz
De docent ...............(herhalen) de werkwoordspelling regelmatig.
Slide 15 - Open question
Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling nog niet zo goed.
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
verleden tijd
zwakke werkwoorden: klankvast
kook/kookte
ren/rende
sterke werkwoorden: klankveranderend
loop/liep
zing/zong
eet/at
zwem/zwom
Slide 19 - Slide
Werkwoordspelling
Slide 20 - Slide
Leg uit hoe 't ex-kofschip werkt bij werkwoordspelling
Slide 21 - Open question
Verleden tijd
Kijk naar het werkwoord:
Haal –en af van het hele werkwoord
Kijk naar de laatste letter
In ‘t (e)x – k(o)fsch(i)p ?
Ja: ik-vorm + te
Nee: ik- vorm + de
Slide 22 - Slide
De kaars ......(branden) gisteren.
Kijk naar het werkwoord:
Haal –en af van het hele werkwoord
Kijk naar de laatste letter
In ‘t (e)x – k(o)fsch(i)p ?
Ja: ik-vorm + te
Nee: ik- vorm + de
Slide 23 - Slide
Aan de slag
Maken 1, 2 en 3.
Maak ook opdracht 5, wat weet je nog?
Morgen gaan we hier verder mee.
Slide 24 - Slide
Welkom klas 3
Spelling 2.8 vervolg.
timer
15:00
Slide 25 - Slide
spelling 2.8
Werkwoordspelling
De komma
Meervoud van zelfstandige naamwoorden: etages, camera’s, baby’s, melodieën, bacteriën, sleeën
aan de slag
Slide 26 - Slide
Het ....(betekenen) niet veel.
A
betekend
B
betekent
C
betekendt
Slide 27 - Quiz
De jongens ...... (verhuizen) gisteren.
Slide 28 - Open question
Het meisje ..... (beleven) dat gisteren op een hele andere manier. (geef het juiste antwoord + toelichting!)
Slide 29 - Open question
't x Kofschip
Slide 30 - Slide
Hoe herken je een voltooid deelwoord?
A
Begint altijd met ge-, be- of -ver
B
Staat altijd aan het einde van de zin
C
gaat altijd samen met een hulpwerkwoord
D
als het geen persoonsvorm is
Slide 31 - Quiz
''Er wordt in dat huis heel wat gevierd.''
Wat is het hww?
Slide 32 - Open question
''Er wordt in dat huis heel wat gevierd.''
Wat is het voltooid deelwoord?
Slide 33 - Open question
Maak een zin waarin 'hebben' het hulpwerkwoord is.
Slide 34 - Open question
Voltooid deelwoord
Kijk naar het werkwoord:
Haal –en af van het hele werkwoord
Kijk naar de laatste letter
In ‘t (e)x – k(o)fsch(i)p ?
Ja: + t
Nee: + d
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Ik heb gisteren (juichen).....
Kijk naar het werkwoord:
Haal –en af van het hele werkwoord
Kijk naar de laatste letter
In ‘t (e)x – k(o)fsch(i)p ?
Ja: ik-vorm + t
Nee: ik- vorm + d
Slide 37 - Slide
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 38 - Quiz
Wij hebben altijd in hem .....(geloven)
Slide 39 - Open question
welke vragen over werkwoordspelling heb je nu nog?
Slide 40 - Open question
Bladzijde 73 in boek
Komma gebruik je:
Tussen twee gezegdes in een samengestelde zin
In een opsomming (en zij kocht melk, boter en eieren)
Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden (de mooie, rode deur)
Bij woordjes als toch, ja hoor en oké (dit vind je leuk, toch?)
ook voor een voegwoord als dat midden in de zin staat
Op zijn eerste stagedag gaat hij extra vroeg van huis, zodat hij op tijd op het adres verschijnt.
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Maken deze week: spelling 2.8
Maken opdracht 1, 2, 3, 5, 9 en 10.
Test jezelf spelling online, daarna versterk jezelf.
Klaar? lezen uit je leesboek
Slide 43 - Slide
More lessons like this
Spelling 2.8 talent deel 1/2
November 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Spelling 2.8 deel 1 en 2
November 2022
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Spelling werkwoorden klas 2 Weet ik het al
February 2023
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
H631 2.8 spelling
November 2021
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Spelling 2.8 talent deel 2/2
November 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
Spelling H3 - Talent vmbo gt
October 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4