Een zakelijke e-mail schrijf je aan iemand die je niet persoonlijk kent, bijvoorbeeld aan de afdelingsleider van school. Ook aan bedrijven en instellingen schrijf je zakelijke e-mails. In zakelijke e-mails gebruik je beleefdere taal dan in persoonlijke e-mails.
Slide 3 - Slide
Regel
- Adresregel
- Onderwerpregel
- Zakelijke aanhef
- Korte en duidelijke boodschap
- Zakelijk en beleefd taalgebruik
- Alinea-indeling
- Zakelijke slotgroet
Voorbeeld
- a.milder@nieuwethermen.nl
- Inhalen BvB
- Geachte/beste meneer/mevrouw,
- Vanmorgen was ik niet bij het BvB (voeding) aanwezig. Wanneer zou ik het BvB kunnen inhalen?
- Met vriendelijke groet,
Slide 4 - Slide
Persoonlijke e-mail
Een persoonlijke e-mail schrijf je aan iemand die je goed kent: een familielid, vriend of kennis. Voor dit soort e-mails zijn weinig regels: je noemt het onderwerp, begroet de ander en je noemt je naam.
Slide 5 - Slide
Informeel taalgebruik
Als je een berichtje stuurt aan een vriend(in) of je ouders, gebruik je informele taal: je schrijft je en jij, je gebruikt emoticons, je let niet zo op je spelling en je maakt je zinnen niet altijd netjes af. Je schrijft vaak zoals je spreekt.
Slide 6 - Slide
Formeel taalgebruik
In zakelijke e-mails is dat anders. Daar gebruik je officiële taal, formeel taalgebruik. Let dan op de volgende punten: