Samenvatting Lezen H2

Samenvatting

Lezen H2 - De opbouw van een tekst
  • 2.1 - De indeling van teksten
  • 2.2 - Deelonderwerpen herkennen
  • 2.3 - Tekstverbanden en signaalwoorden

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Samenvatting

Lezen H2 - De opbouw van een tekst
  • 2.1 - De indeling van teksten
  • 2.2 - Deelonderwerpen herkennen
  • 2.3 - Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Herhaling theorie Lezen H2
  • Zelfstandig aan de slag

  • Toets lezen H2 volgende week in de les (opgeladen laptop mee)





Slide 2 - Slide

Lezen 2.1 - De indeling van teksten

  • Titel = onderwerp en/of trekt de aandacht van de lezer.
  • Lead = vetgedrukte tekst onder de titel: korte samenvatting of aandacht trekken. 
  • Inleiding = introductie van het onderwerp (met de deur in huis vallen, belangstelling wekken voor het onderwerp; anekdote of voorbeeld, met een inleiding; toelichting onderwerp.
  • Middenstuk (kern) = verschillende kanten van het onderwerp
  • Slot = laatste beschrijving van een deel van het onderwerp, verwijzing naar voorbeeld of anekdote, samenvatting of conclusie. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide


Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 5 - Open question

Het onderwerp is: 
buurtwacht

Slide 6 - Slide

Lezen 2.2 - Deelonderwerpen herkennen
  • Deelonderwerpen zijn de verschillende kanten van een onderwerp die in een tekst aan bod komen.
  • Het vinden van de deelonderwerpen kan je helpen om de structuur van een tekst te begrijpen. 
  • Soms beslaat een deelonderwerp één alinea, soms enkele alinea's. 

                    
                    Zie blz. 209 voor  de verschillende tekststructuren.
                   


Slide 7 - Slide


Wat zijn deelonderwerpen?

Slide 8 - Open question

Het onderwerp van een tekst is 'paarden'.
Wat zou dan een deelonderwerp kunnen zijn?

Slide 9 - Open question

Een goede aanpak om de deelonderwerpen snel te vinden:

1. Lees de titel en de inleiding; stel vast wat het onderwerp is.
2. Bekijk de lay-out (=opmaak) van de tekst
     Soms geven witregels de scheiding tussen deelonderwerpen aan.
     Soms staan er tussenkopjes boven de deelonderwerpen.
3. Bij twijfel kan je de eerste en/of laatste zin van een alinea lezen om vast te stellen waar een nieuw deelonderwerp begint. 

Slide 10 - Slide

Lezen 2.3 - Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Een tekst die goed is opgebouwd heeft altijd logische verbanden tussen de verschillende zinnen en alinea's. 
  • Signaalwoorden geven dat verband, die relatie, de samenhang tussen de tekstdelen aan. 

 
                 Signaalwoorden helpen je bij het herkennen van de tekstverbanden.
                 Zie blz. 208



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke signaalwoorden en tekstverbanden kan je uit deze zinnen halen?
1. Het Rode Kruis zoekt dringend vrijwilligers om aan de groeiende hulpvraag te kunnen voldoen.

2. Ik lees de krant, zodat ik op de hoogte blijf van al het belangrijke nieuws.

3. Ik wil graag meer werken. Aan de andere kant heb ik nu al weinig vrije tijd.

4. Als mensen meer gezond leven, dan gaan de zorgkosten omlaag.

Slide 13 - Slide

Welke signaalwoorden en tekstverbanden kan je uit deze zinnen halen?


1. Op Valentijnsdag worden veel cadeaus gekocht, zoals rozen en chocolade.


2. De verpleegkundige wil de bloeddruk meten, aangezien de patient de nogal bleek ziet.

verband= voorbeeld
verband = reden

Slide 14 - Slide

Welke signaalwoorden en tekstverbanden kan je uit deze zinnen halen?


1. Het Rode Kruis zoekt dringend vrijwilligers, om aan de groeiende hulpvraag te kunnen voldoen.

2. Ik lees de krant, zodat ik op de hoogte blijf van al het belangrijke nieuws.

verband= doel-middel
verband = doel-middel

Slide 15 - Slide

                              Welke signaalwoorden missen er in deze zinnen?


1. Die gewichtstoename zou komen die vrouwen voor zichzelf net zoveel eten opscheppen als voor hun mannelijke partner. 

2. Die portie is natuurlijk veel te groot, vrouwen minder calorieën nodig hebben. 

Slide 16 - Slide

                            Welke signaalwoorden missen er in deze zinnen?


1. Die gewichtstoename zou komen doordat die vrouwen voor zichzelf net zoveel eten opscheppen als voor hun mannelijke partner.

2. Die portie is natuurlijk veel te groot, omdat vrouwen minder calorieën nodig hebben. 

verband= oorzaak-gevolg
verband= reden/argument

Slide 17 - Slide

Wat zijn de 
signaalwoorden in de 
tekst?

Slide 18 - Slide

Het signaalwoord 'echter' geeft een tegenstelling aan. 
Het signaalwoord 'om...te' geeft het verband doel-middel aan.
Het signaalwoord 'zodat' geeft ook een doel-middel aan. 
Het signaalwoord 'Zo' geeft een voorbeeld aan. 

Slide 19 - Slide

opsomming
reden
conclusie
doel - middel
vervolgens
    zodat
al met al
  bovendien
aangezien
  dus
   want
door middel van 

Slide 20 - Drag question

Zelfstandig aan de slag

  • Leer de theorie van 2.1, 2.2 en 2.3
  • afmaken opdrachten 2.1, 2,2 en 2,3
  • Maak de oefentoets H2 lezen
  • Maak de instaptoets H3 lezen
  • Maak de opdrachten van 3.1



Slide 21 - Slide