Spreek, denk- en schrijftaal.
Schrijftaal (het gaat hier niet om grammatica of spelling maar om formuleren):
1. Het is eenrichtingsverkeer. Jij moet iets duidelijk maken aan de lezer. Zonder dat de lezer daar vragen over kan stellen of op kan reageren.
2. Hoe vertaal ik mijn denktaal naar schrijftaal?
(het erover hebben met iemand anders werkt heel goed, daarom laat ik jullie vaak samenwerken)
Wat was de naam van Hitlers hond?
Antwoord: (in denktaal: Blondi!) In schrijftaal: De naam van Hitlers hond was Blondi.