Taalverzorging h1 en h2

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
-  Taalverzorging h1 blz 28
- Je kunt leestekens en hoofdletters op juiste wijze toepassen.
- Opdracht 4 is een voorbeeldopdracht. Heb je deze nog niet gemaakt? Maak deze opdracht dan, kijk zelf na. In de classroom staat het antwoordenboek.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
-  Taalverzorging h1 blz 28
- Je kunt leestekens en hoofdletters op juiste wijze toepassen.
- Opdracht 4 is een voorbeeldopdracht. Heb je deze nog niet gemaakt? Maak deze opdracht dan, kijk zelf na. In de classroom staat het antwoordenboek.

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling
- Je kunt werkwoorden op juiste wijze spellen.
- Je kunt het schema op blz 31 toepassen.

De zinnen staan altijd in de tegenwoordige tijd, tenzij het uit de zin blijkt of als het boven de opdracht staat. Goed lezen is een kunst.

Slide 2 - Slide

Tegenwoordige tijd
                                          lopen                          branden
Ik                                      loop                             brand
Hij                                    loopt                           brandt  (stam + t)
Wij                                   lopen                           branden

Slide 3 - Slide

Verleden tijd
Je maakt gebruik van 't sexy fokschaap.
Als de laatste letter van de stam in 't sexy fokschaap staat, dan zet je achter de stam -te(n)
        tt                       vt
Ik  brand            brandde         De -d staat niet in 't sexy fokschaap, dus zet je achter de stam -de(n)
Hij brand           brandde

Ik fiets                 fietste       De -s staat in 't sexyfokschaap, dus krijg je -te
Hij fietst              fietste

Slide 4 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden
- Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd.
       tt            vt
Ik loop       liep

- Bij zwakke werkwoorden in de verleden tijd krijg je -de of -te
        tt             vt
Ik speel     speelde

Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord
Werkwoorden die geen persoonsvorm zijn, zijn vaak voltooid deelwoorden.
Om te weten of de laatste letter een d of t is, maak je het woord langer.

Ik heb gisteren gereserveerd. (gereserveerde)
      pv                             vd

Slide 6 - Slide

Formuleren
- Blz 34
- De werkwoorden kennen/kunnen en liggen/leggen worden vaak fout gebruikt.
- Kijk even naar opdracht 20

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 2 blz 66
- Je weet wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven.
- Leer de theorie
- Opdracht 6 en 7 zijn voorbeeldopdrachten. Maak deze, kijk ze zelf na, het antwoordenboek staat in de classroom.

Slide 8 - Slide

Samengestelde zin blz 69
In een enkelvoudige zin zit maar 1 persoonsvorm (pv)
Je vindt de pv door de zin in een ander tijd te zetten, het ww dat verandert is de pv.

In een samengestelde zin zitten minimaal 2 pv's.

Je moet uit de zinnen de pv's kunnen halen.
Je moet de pv's goed kunnen spellen.

Opdracht 12, blz 69, is een voorbeeldopdracht.

Slide 9 - Slide

Formuleren bz 72
Je kunt van twee losse zinnen één zin maken.
Je let hierbij op de juiste woordvolgorde.
Je maakt gebruik van verbindingswoorden/voegwoorden.

Slide 10 - Slide