1L les 1 KERN 26_Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Welkom
Mobiel in de bak
Laptop opstarten ga naar: LessonUp.app
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel in de bak
Laptop opstarten ga naar: LessonUp.app

Slide 1 - Slide

Voorstellen
Aileen Derksen
aderksen@zone.college

motorrijden
saxofoon
huisdieren
Apeldoorn

Slide 2 - Slide

Nieuwsgierig naar jullie!
Kennismaken

Slide 3 - Slide

lievelingskleur?

Slide 4 - Open question

Mooiste wat je hebt gekregen/gekocht in de vakantie?

Slide 5 - Open question

Afspraken
Mobiel in bak 
Boek Kern en schrift
respectvol (luisteren en spreken op de juiste momenten).
Ik leg zo kort mogelijk uit (wanneer dat kan), daarna opdrachten maken. 
Vandaag, meer informatie dus iets meer luisteren naar mij. 

Slide 6 - Slide

Biebpasjes en afspraken boeken lenen.

Krijg je geen pasje: dan heb ik deze al aangevraagd. Wanneer hij binnen is zal ik hem geven.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

En weer door.....

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

VANDAAG
SPELLING!


Slide 18 - Slide

Lesdoelen
Je leert vandaag de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen. (KERN 26) 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Het haardvuur (branden) erg goed en geeft veel warmte af.

Slide 22 - Open question

Het groepje leerlingen (studeren) hard voor PTO 2.

Slide 23 - Open question

Ik (wedden) dat je het wachtwoord niet (raden)

Slide 24 - Open question

Mijn oma (benijden) haar kennissen die elk puzzelwoord onthouden.

Slide 25 - Open question

Hoe je het ook (wenden) of keert, de toekomst (worden) steeds digitaler.

Slide 26 - Open question

Samenvatting: 
Regels persoonvorm in tegenwoordige tijd
De stam = de ik-vorm. 
Hoe vind je de stam? Je haalt -en van het hele werkwoord af. 
Bijvoorbeeld: ik loop, ik vind, ik word). 

Hij, zij, het, men: voor of achter de PV = Stam + t. 
( Hij wordt, zij loopt, men vindt, het vindt, ...) 
Let op: Jij vindt /////  vind jij?

Tip: spreek de persoonsvorm uit en luister of je de 't' hoort. Hoor je de 't'? Dan schrijf je hem achter de stam. 







Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

De vogel (zweven) hoog boven het grasveld.

Slide 32 - Open question

(Vinden) je trainer dat geen goed idee?

Slide 33 - Open question

Uitleg
Vindt // je trainer // dat // geen goed idee?


Stappenplan
  1. Onderwerp van de zin: wie vindt? => Je trainer.
  2. Je trainer: dat is een man of een vrouw. Dus: hij of zij.
  3. Hij of zij voor of achter PV = Stam + T. 

Slide 34 - Slide

Wat is het hele werkwoord van: 'verschuift'.

Slide 35 - Open question

Zelfstandig werken
Wat?
KERN 26: vraag 1, 2, 4, 7, 8,
Hoe lang?
Tot einde van de les.
Klaar?
Les 27
Lezen pagina 58
(blauwe gedeelte).
Les 27 Maken 1,3, 6

Slide 36 - Slide