This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Slide 1 - Slide
Sleep de namen van de organen van de bloem naar de juiste plaats.
23
stempel
vruchtbeginsel
stijl
kelkblad
helmknop
helmdraad
bloemsteel
kroonblad
Slide 2 - Drag question
Welk nummer wordt later een vrucht met zaden?
Is dit deel mannelijk of vrouwelijk?
A
Nummer 2
Mannelijk
B
Nummer 2
Vrouwelijk
C
Nummer 7
Mannelijk
D
Nummer 7
Vrouwelijk
Slide 3 - Quiz
Je eet sperziebonen, je eet dan
A
stengel
B
vrucht met zaden
C
blad
D
wortel
Slide 4 - Quiz
Welk kenmerk hoort bij een insectenbloem?
A
opvallende kroonbladeren
B
geen kroonbladeren
C
veel stuifmeel
D
geen kelkbladeren
Slide 5 - Quiz
Welk kenmerk hoort bij een windbloem?
A
opvallende kroonbladeren
B
klein vruchtbeginsel
C
veel stuifmeel
D
geen kelkbladeren
Slide 6 - Quiz
Hoe heet de mannelijke geslachtscel van een plant?
A
Eicel
B
Stuifmeelkorrel
C
Cel
D
Zaadcel
Slide 7 - Quiz
In welke volgorde verloopt de voortplanting bij planten?
A
bestuiving
bevruchting
stuifmeelbuis
B
bestuiving
stuifmeelbuis
bevruchting
C
bevruchting
bestuiving
stuifmeelbuis
D
bevruchting
stuifmeelbuis
bestuiving
Slide 8 - Quiz
Geslachtelijke voorplanting
Ongeslachtelijke voortplanting
Knollen
Bollen
Stamper
Meeldraad
Stekken
Bloem
Slide 9 - Drag question
De eicel van een tomaat heeft 6 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel van een tomaat?
A
6
B
3
C
0
D
12
Slide 10 - Quiz
De ................................. groeit door de ..................................
in de richting van het ......................
Dan gaat hij naar het poortje van het ....................
Daar barst de stuifmeelbuis open.
De ................................. van de stuifmeelkorrel smelt samen met de kern van de ...........................
Nu is de de eicel ........................
eicel
stuifmeel
korrel
vrucht
beginsel
kern
bevrucht
stijl
zaad
beginsel
stuifmeelbuis / pollenbuis
Slide 11 - Drag question
Uit de bevruchte eicel ontstaat een ....................
Uit het zaadbeginsel ontstaat een ....................
Uit het vruchtbeginsel ontstaat een ....................
vrucht
kiem
zaad
Slide 12 - Drag question
Hoeveel zaadbeginsels zijn er nodig geweest?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quiz
Hoeveel vruchtbeginsels zijn er nodig geweest?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 14 - Quiz
Hoeveel stuifmeelbuizen zijn er 'actief' geweest?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 15 - Quiz
Hoe vaak is de appelbloesem bevrucht geweest?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quiz
Windbloem
Insectenbloem
Windbloem
Insectenbloem
Slide 17 - Drag question
Deze sinaasappel bevat vier zaden en is na bevruchting uit een sinaasappelbloem gegroeid.
1.Hoe vaak heeft in deze bloem minstens bevruchting plaatsgevonden? 2. Hoeveel vruchtbeginsels zijn er betrokken geweest bij de vorming van deze vrucht?
A
1) 1 x bevruchting
2) 1 vruchtbeginsel
B
1) 1 x bevruchting
2) 4 vruchtbeginsels
C
1) 4 x bevruchting
2) 4 vruchtbeginsels
D
1) 4 x bevruchting
2) 1 vruchtbeginsel
Slide 18 - Quiz
aan de slag
thema 6 BS 8
Opdr. 1 tm 5
Slide 19 - Slide
Als kikkers paren komen zowel de zaadcellen als de eicellen in het water. Dit noem je....