De grote Grammaticaquiz le 18 oktobre

De Grote Grammaticaquiz
Hoofdstuk 9 vraagzinnen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Grote Grammaticaquiz
Hoofdstuk 9 vraagzinnen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De quiz
1. Nog even de theorie leren :-) 
met Frans muziekje
2. De quiz !
Let op: Bij de hogere punten beoordeel ik de uitleg strenger!
Vals spelen = bij meneer Hurkmans
Te druk = songtekst uitschrijven + vertalen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

La chanson
La Kiffance

Je kiffe cette chanson ;-)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tips
Hoe kun je Franse vragen stellen?
Verandert de vorm van het vragend voornaamwoord? 
En hoe?
Ken de overige vragende voornaamwoorden!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vraag 1
Op hoeveel manieren kan een vraag gesteld worden?
Denk aan 9A vraagzinnen!
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Welke manieren ?
Welke drie manieren?
Voorbeeld / uitleg
De eerste met de juiste uitleg, wint de punten!

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 2
Welke vraag juist gesteld?
A
Voulez-vous répéter, s'il vous plaît?
B
Vous-voulez répéter, s'il vous plaît?
C
Voulez vous répéter, s'il vous plaît?
D
voulez vous-répéter, s'il vous plaît?

Slide 7 - Quiz

Leg uit
Waarom is deze vraag juist / de andere verkeerd :
De eerste met de juiste uitleg, wint de punten!

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 3
A-t-elle téléphoné ?
Wat betekent de << t >> ?
A
jij
B
op
C
nog
D
helemaal niets

Slide 9 - Quiz

Waarvoor is die << t >> ?
Waarom staat die -t- daar dan?
De eerste met de juiste uitleg, wint de punten!

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Denk aan het schema!
M
F
EV
MV

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vraag 4 Vul in het juiste vraagwoord in
(er wordt niet gecontroleerd op hoofdletters)
(De zin hoeft niet te worden overgetypt)
... est ta matière préférée ?
<< Le français, évidemment! >>

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent de zin en waarom past dit vraagwoord dus in de zin
De eerste met de juiste uitleg, wint de punten!

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 5 Vul in het juiste vraagwoord in
(er wordt niet gecontroleerd op hoofdletters)
(De zin hoeft niet te worden overgetypt)
C'est à ... nom ?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Waarom spel je dit als << quel >> ?
De eerste met de juiste uitleg, wint de punten!

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions


Vraag 6 Vul in het juiste vraagwoord in
(Er wordt niet gecontroleerd op hoofdletters)
(De zin hoeft niet te worden overgetypt)
Tu aimes ..... chansons?
<< J'aime les chansons de Naps ! >>

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Waarom spel je dit als << quelles >> ?
De eerste met de juiste uitleg, wint de punten!

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 8 Welk vraagwoord past in de zin :
... tu t'appelles ?
<< Je m'appelle Lilian >>

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vertaal de zin (en leg daarmee uit waarom dit vraagwoord in de zin past)

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 7 Vul in het juiste vraagwoord in
(Er wordt niet gecontroleerd op hoofdletters)
(De zin hoeft niet te worden overgetypt)
... influenceurs suis-tu sur insta ?
<< Moi, je ne suis pas des influenceurs ... >>

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Waarom spel je dit als << quels >> ?
De eerste met de juiste uitleg, wint de punten!

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 9
welk vraagwoord past het best in de zin
Ça coute ... ?
<< C'est 10 euro >>

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Vertaal de zin (en leg daarmee uit waarom dit vraagwoord in de zin past)

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 10 Welk vraagwoord past in de zin ?
Tu habites .....?
<< J'habite à Eindhoven>>
A
qu'est-ce que
B
C
quand
D
comment

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal de zin (en leg daarmee uit waarom dit vraagwoord in de zin past)

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 11
Welk vraagwoord past in de zin
Tu vas passer ton bac .....?
<< Je vais passer le bac à la fin de l'année>>


A
quand
B
combien
C
de quoi
D
qui

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal de zin (en leg daarmee uit waarom dit vraagwoord in de zin past)

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 12
Welk vraagwoord past in de zin
..... tu vas faire à l'avenir?
<< Je voudrais voyager >>
A
qui
B
qu'est-ce que
C
quand
D
comment

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal de zin (en leg daarmee uit waarom dit vraagwoord in de zin past)

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions