17.2 DNA kopiëren - celdeling

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.2 DNA kopiëren
Voorkennis en reflectievragen
1. Aan welke uiteinde kan een DNA streng verlengd worden?
2. Uit welke drie onderdelen bestaat een nucleotide?
3. Wat is een nucleosoom?
4. Welke mogelijke functie heeft niet-coderend DNA?
5. Tijdens welke fase van de celcyclus wordt DNA gekopieerd?
A. G1-fase
B. G2-fase
C. S-fase
D. M-fase
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.2 DNA kopiëren
Voorkennis en reflectievragen
1. Aan welke uiteinde kan een DNA streng verlengd worden?
2. Uit welke drie onderdelen bestaat een nucleotide?
3. Wat is een nucleosoom?
4. Welke mogelijke functie heeft niet-coderend DNA?
5. Tijdens welke fase van de celcyclus wordt DNA gekopieerd?
A. G1-fase
B. G2-fase
C. S-fase
D. M-fase

Slide 1 - Slide

Even herhaling: DNA onderzoek
Op 13 loci op het DNA wordt geteld hoeveel repeats van de STR -GATA- er zitten.
(AMEL wordt gebruikt voor
geslachts-bepaling).

Locus is een specifieke 
plek op een chromosoom.
Meervoud: loci.

Slide 2 - Slide

DNA onderzoek 
Verwantschapsonderzoek: het aantal repeats van -GATA- op de verschillende loci wordt vergeleken tussen personen.
Sporenonderzoek: het aantal repeats van -GATA- op de verschillende loci wordt vergeleken tussen DNA-spoor en mogelijke dader.




Slide 3 - Slide

BRON 3
Voorbeeld
verwantschaps-
onderzoek

Slide 4 - Slide

Doel 17.2
☐ Je kunt beschrijven hoe cellen DNA kopiëren. 

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

0

Slide 7 - Video

Levenscyclus van een cel
S-fase: DNA verdubbeling

Slide 8 - Slide

Mitose
BINAS 76B1
Tijdens de mitose wordt het verdubbelde DNA weer gesplitst en in twee verschillende cellen gestopt

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

DNA replicatie




Stap 1:  Enzym helicase verbreekt de waterstofbruggen tussen de baseparen. De twee strengen raken los van elkaar. Er ontstaan replicatievorken.

Slide 11 - Slide

Hel..case enzym

Slide 12 - Slide

DNA replicatie




Stap 2: Er wordt een RNA primer aangebouwd door het enzym primase. De RNA primer bestaat uit een stukje RNA, complementair aan de DNA streng.

Slide 13 - Slide

DNA replicatie




Stap 3: Het enzym DNA-polymerase bindt aan de primer en begint het DNA af te lezen. Dit kan alleen van de 3`kant naar de 5`kant.

Slide 14 - Slide

DNA replicatie




Stap 3: Het enzym DNA-polymerase bouwt een nieuwe, complementaire streng met behulp van lossen DNA bouwstenen. De nieuwe streng wordt gebouwd van 5` naar 3`.

Slide 15 - Slide

DNA replicatie




De bouw van de leidende streng kan in één keer. Hier kan DNA-polymerase de hele streng van 3` naar 5` aflezen.

Leidende streng

Slide 16 - Slide

DNA replicatie




De bouw van de volgende streng moet in kleine stukjes: Okazaki fragmenten.

Volgende streng

Slide 17 - Slide

DNA replicatie




Stap 4: Een ander DNA-polymerase enzym verandert de RNA primers in DNA stukken.

Slide 18 - Slide

DNA replicatie




Stap 5: Het enzym ligase bindt de losse DNA fragmenten aan elkaar.

Slide 19 - Slide

DNA replicatie
DNA replicatie is semi-conservatief, dwz elk nieuw DNA molecuul bestaat uit een oude streng en een nieuwe streng.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Doel 17.2
☐ Je kunt beschrijven hoe cellen DNA kopiëren. 

Slide 22 - Slide

Doel 17.2
☐ Je kunt beschrijven hoe de PCR techniek werkt
☐ Je begrijpt het principe van de gelelektroforese

Slide 23 - Slide

Reflectievragen vorige les:
1. Wat zijn de 4 mogelijke basen in RNA?
2. Zet de enzymen in de juiste volgorde:
- DNA Polymerase
- Primase
- Helicase
- Ligase
3. In welke richting wordt een DNA of RNA streng gemaakt? 
4. Wat is een mogelijke functie van niet-coderend DNA?

Slide 24 - Slide

Biotechnologie
  • Stel je wil onderzoeken of je corona hebt.
  • Je kunt speeksel afgeven waar mogelijk coronavirus deeltjes inzitten.
  • Corona deeltjes bevatten RNA, maar in het afgenomen speeksel zitten niet genoeg corona deeltjes om genoeg RNA te kunnen afnemen om echt een goed resultaat te behalen.
  • Om goed te kunnen zien of er virus RNA in je speeksel zit, moet je het RNA vermeerderen om het te kunnen detecteren. 
  • Daar komt PCR om de hoek kijken. Een techniek waarmee je een specifiek stukje DNA / RNA 1000en keren kan kopiëren


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

Jeroen bestudeert de werking van een PCR. In stap 1 worden twee verschillende primers toegevoegd (c en d). Om welke reden zijn ze verschillend?
A
Dan gaat de DNA-vermeerdering sneller.
B
Dan kunnen beide DNA-strengen worden gekopieerd.
C
Dan kunnen er twee verschillende genen worden gekopieerd.
D
Een primer dient voor "start" de ander voor "stop".

Slide 29 - Quiz

Je begint met 1 dubbelstrengs sliertje DNA. Hoeveel sliertjes heb je na 5 PCR cycli?
A
5 sliertjes
B
10 sliertjes
C
32
D
64

Slide 30 - Quiz

Voor een PCR zijn primers nodig. Wat zijn primers en waar zijn ze voor nodig?
A
Het zijn stukjes DNA die complementair zijn aan het doel- DNA
B
Het zijn stukjes RNA. Ze dienen als startpunt voor DNA-polymerase
C
Het is een enzym dat een stukje DNA maakt zodat replicatie kan beginnen
D
Het is een enzym dat de strengen DNA uit elkaar haalt

Slide 31 - Quiz