H44 - leestekens

Welkom 1F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • Kern + schrift
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 1F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • Kern + schrift

Slide 1 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1F!

Vandaag...
- Herhalen H44 (2)
- Aan de slag!

Leerdoel:
Ik weet wanneer ik welk leesteken gebruik.
Ik kan in een zin of tekst de juiste leestekens gebruiken.



Huiswerk 
H44: opdr. 1 t/m 4, 6 en 7

Slide 3 - Slide

Juli
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Koningsdag
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

middeleeuwen
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

lays
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

H44 - leestekens

Slide 8 - Slide

Welke leestekens zijn er?

Slide 9 - Mind map

Leestekens
Je gebruikt een punt:
  • aan het einde van een zin;
  • na een afkorting.

Je gebruikt een vraagteken aan het einde van een vraagzin.
Je gebruikt een uitroepteken na een uitroep of bevel. 

Slide 10 - Slide

Leestekens
Je gebruikt een komma:
  • als je een pauze hoort;
  • bij een opsomming;
  • tussen bijvoeglijke naamwoorden;
  • tussen twee persoonsvormen;
  • voor- en nadat je iemand aanspreekt.

Slide 11 - Slide

Leestekens
Je gebruikt een dubbele punt om aan te geven dat er een opsomming, citaat of nadere uitleg volgt.

Je gebruikt een puntkomma als twee zinnen sterk met elkaar verbonden zijn, maar ook losse zinnen konden zijn. 

Slide 12 - Slide

Leestekens
Je gebruikt aanhalingstekens bij:
  • citaten;
  • woorden die je letterlijk wil benoemen of een speciale betekenis hebben.

Je gebruikt een apostrof:
  • als je een of meer letters uit een woord weglaat;
  • als een meervoudsvorm anders een uitspraakprobleem heeft;
  • bij een bezitsvorm van een naam die eindigt op een -s;
  • bij verkleinwoorden die eindigen op -y 

Slide 13 - Slide

Leestekens
Je gebruikt een liggend streepje als:
  • afbreekstreepje;
  • koppelteken;
  • weglatingsteken.

Slide 14 - Slide

H44
blz. 179
We maken opdr. 1 samen

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Maak van H44: opdr. 1 t/m 4 + 6, 7 9
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar?
Kies uit: lezen in je leesboek, samenvatting maken, Glossy 
afmaken. 

timer
15:00

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Maandag 11 maart: 
H44: opdr. 6, 7, 9
Kern + schrift mee

Slide 17 - Slide