In deze les leer je hoe je kunt vertellen over jezelf. Iemand kan vragen "Hoe heet je nou" of "Hoe heet je zusje?" Het zijn vragen die stelt als je meer van iemand wilt weten.
Voorbeeld: Ingrid is my mother = Marian is mijn moeder.
I hoort bij my.
Voorbeeld: You have a brother = your brother
He has a sister = his sister
She has a dog = her dog
It has a tail = its tail
We have friends = our friends
You have brother = your brothers
They have parents = their parents
Hier gaan we mee oefenen.