Twee zinnen kun je samenvoegen, net als bakstenen in een muur. Een voegwoord zorgt er vaak voor dat die twee zinnen aan elkaar blijven zitten.
Voorbeelden zijn: en, of, maar, want, omdat, als, dat, hoewel, terwijl
Er zitten dan dus in één zin, meerdere zinnen verstopt.
Voorbeeld: Sam schrikt, want haar kamer is anders.
Zin 1: Sam schrikt. Zin 2: Haar kamer is anders.
In deze zin staan dus ook meerdere persoonsvormen. Schrikt en is in dit geval.
Het is moeilijker dan je denkt, dus let goed op en luister naar wat ik zeg.