Woordenschat H1 Les 2

Nederlands
Woordenschat H1 
Les 2

1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Woordenschat H1 
Les 2

Slide 1 - Slide

DOEL

Betekenis van onbekende woorden vinden door: 


- synoniemen

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 2 - Slide

Planning
Huiswerkcontrole 1t/m 3 
Herhaling
Aan de slag: opdracht 4 t/m 8 
Afsluiten 

Slide 3 - Slide

Huiswerkcontrole

Slide 4 - Slide

Herhalen:
Wat weet je nog? 

Slide 5 - Slide

Kies het juiste woord:

De inrichting van het huis is ____ met weinig tierelantijnen, maar wel met veel kleurige kussens.
A
somber
B
sober

Slide 6 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van:

doorgaans
A
heel vaak
B
gewoonlijk
C
niet vaak
D
nooit

Slide 7 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van:

hilarisch
A
bedroevend
B
lachwekkend
C
grappig
D
boos

Slide 8 - Quiz

Wat is het synoniem van:

luttele
A
enorm
B
veel
C
weinige
D
grappige

Slide 9 - Quiz

Wat is het synoniem van:

overeenkomen
A
afspreken
B
besluiteloos
C
uit een ander land komen
D
alleen komen

Slide 10 - Quiz

Wat is het synoniem van:

uiteindelijk
A
betekenis
B
ten slotte
C
eindeloos
D
veranderlijk

Slide 11 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van:

alledaagse
A
wekelijks
B
bijzonder
C
gewoon
D
normaal

Slide 12 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van:

secuur
A
precies
B
slordig
C
nauwkeurig
D
vergeetachtig

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste woord:

De leerlingen _____ het voorstel van de mentor om een ijsje te gaan eten.
A
omhelzen
B
omarmen

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste woord:

Er zijn ____ manieren om met je huiswerk bezig te zijn.
A
talloze
B
matige

Slide 15 - Quiz

Aan de slag
Maak opdracht 4 t/m 8
Klaar? Extra opdrachten op de iPad

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

In welke fase zit jij?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz